Resultaten voor het trefwoord is

de zee is rond – b. vogels

met haar dansende benen
stroomlijnen die in dijen verdwijnen
speel ik eb in mijn hoofd en vloed in mijn buik

de duik in haar golven is een wanhoopsdaad
waar de nacht van vol is
loopt zij van over

zand in de ogen betovert mijn voeten
de zee is rond en zij loopt aan de horizon

de oneindigheid van het oneindig kleine is niet alles – joost de jonge

Ik zuig het licht op
Van gestorven tragiek
Leef in de blinkende ogen
Van wie mij ziet
Omvat de ruimte
Zoals het onkenbaar immateriële
Ruimte geeft
Aan het universum om uit te dijen

Is het kleinste zo oneindig
Groot en onzichtbaar
Het draagt nog vele
Andere materiële universa

Op een andere onmogelijk te doorgronden manier
Doordringt dit oneindig kleine alle materie
Het nulpunt is de kern van alles dat vorm heeft
Zowel van binnenuit als van buitenaf ontsluit het
De mogelijkheid tot bestaan.

Let wel, lieve lezer
Dit is niet alles

De oneindigheid van het oneindig kleine is niet alles
En is in die zin niet zonder grens

Het absolute weten, kennen en begrijpen
Verschuift altijd in de tijd
Indien wij de massa van de zon exact konden bepalen
Dit is dan nog steeds niet alles en ook niet constant

Weet dit lieve lezer,
Ik verstoot alle massa ik
Leeg en zwaar als ik ben
De twijfel van het moment
Is wat je voelt dat aan je aandacht ontsnapt
Jijzelf bent het gewicht van het verlangen te zijn

Wat is de oneindigheid van het oneindig kleine toch gering
Achter de horizon vallen regendruppels
Daar is er ook een horizon die niet samenvalt met die van mij

Kon ik maar doorstoten in het rood van de ondergaande zon
Leven in de laaiende kleuren die mij doorstromen
De duisternis graait, een stille kracht slokt mij op
Zwart is de werkelijkheid die de onstuimigheid van mijn verlangen stilt
Ik ben verdwaald in de wereld terwijl zij in mij naar zichzelf zoekt

Alsof zij stil valt in de schitterende kalmte van een oranje ster
Straalt het Andere zo in mij van ver
Vergaan is ook dit licht
Wat is nu het verloop van tijd in dit gedicht
Slaag ik in mijn medemenselijkheid
Ik ben verdronken en de golven die mij opslokken
Zijn van een tastbaar goud
De golven die mij verdronken hebben
Spetteren vanuit de andere wereld
Ik heb gedronken, misschien was het teveel
Ik ben verdronken in de wereld die ik nooit zal zien als geheel

De oneindigheid van het oneindig kleine is niet alles

Een weldaad is het licht van de zon
Benedictie, deze zalving die in het oneindige begon
Implosie van de zichtbare wereld
Alles kantelt in het toekomstige zijn
En helt over in een oceaan van het allerkleinste
Het allerkleinste onveranderlijke deeltje zal zich dan ook openen
Om nu dan werkelijk het oneindige prijs te geven
Uiteindelijk staan wij dan met lege handen in de tijd
Bloeien de appelbomen op het topje van mijn vinger
En dansen de ooievaars tussen mijn wimpers
Stijgen zij op de natte thermiek van mijn lach en mijden de daalstromen

De oneindigheid van het oneindig kleine is niet alles

dat alles is – martin m aart de jong

Het heeft ook allemaal wel iets
bijvoorbeeld
al dat tragische verlies
van alles in de wereld iets dat zwijgt
over hoe de lente binnen sluipt op
kattenpoten langs een struik streelt met
haar staart de hyacinten bloeien laat
en ruiken ook. Het heeft ook allemaal
geen donder het schreeuwt dwars door
je nachten heen het heeft
een donkerzwart en zwaar
doorvoederd ego het kijkt klok
het tikt de tijd per sms en stuurt
het op naar eenzaam klein behuisde
wezen van achtentachtig en het zegt
dat alles waardeloos en krachtig is
en aaibaar als een stalinorgel.

is er een hemel voor naamloze cavia’s in kruimeldiefdozen? – delphine lecompte

Naast mij tekent een jongeman die
Op de toekomstige moordenaar van mijn dermatoloog lijkt
Een spook met een pruik in zijn kladblok
Het is gewoon een laken
Met gaten voor ogen
Ik ben niet bang van dat soort spoken.

Ik ben niet bang voor mijn ondergang
Toen ik werd geboren is het begonnen
Bij sommige sukkelaars begint het vroeger
Tegenover mij zit een barbaarse feministe die Lotte heet
Het klinkt niet barbaars en
Ze ziet er eetbaar uit.

In de tuin van mijn huisbaas hollen honderden cavia’s
Er circuleert slechts 1 naam
De naam is Lotte zoals die eetbare feministe van daarnet
Maar het is altijd een andere cavia die
Lotte heet en
Wanneer een cavia sterft is het altijd naamloos
In een kruimeldiefdoos in een put in de duinen
Naast de goudvissen in sigarendozen van mijn vader.

Wanneer goudvissen stierven in mijn kindertijd
Was het moeilijk
Kapot te zijn van verdriet
Ze kregen plastic burchten en zeeroverschatten
Maar ik kon hun dankbaarheid niet lezen
Dus dacht ik dat ze ondankbaar waren en
Gestraft moesten worden.

onverzorgd interieur – jos van daanen

Er ligt een kunstgebit op tafel
op het dressoir een scheve lamp
aan de muur een stille klok
een spannende dichte deur

Een korset over de leuning
ademt de vredige rust
van het voorbije moment
scherven op het aanrecht

Een koekje is onaangeraakt
de kosmos in een hokje
aangevuurd door waxinelicht
verpakt in flikkerend behang

Een krans aan het venster
een vaas, een vergeelde ansicht
een uitzicht, twee matte ogen.

alles is er – bennie spekken

ze loopt over
bloesem
lover

het rommelt
in de verte
(ik weer)

wat een geluk
hier is het
helder zegt ze

ik schuim
de melkweg af

er valt niets
te wensen

het is weer pleistertijd – martin m aart de jong

De wonden worden afgedrukt.
Mascara glitters, alles glijdt
langs heuvels af, de bekken
in die wijd geopend staan.

Eronder gaapt het bloeden.
Het is een mechanisch hart
dat voort zet, niet te stoppen
is. Gevoel ontbreekt. Alleen

het ego is zo groot dat het
kwijlt bij het zien
van een spiegel.

Succes & roem staat er
in spiegelschrift.

Daaronder glimmen wonden.
Nee, er is niets aan de hand.
Ik werd verkeerd verbonden
door een frontsoldaat.

het trillen van de tijd – peter helsen

Een aanval op de achterblijvers, een verhaal zo oud als de straat.
Hier is het dat ik van je hou en het is nu. De verten in een mal
gegoten, keer op keer herhaald, ingeperst verlangen. De wegen
ernaartoe. Pijlen, sporen, voetstappen en voorgevoel.

We verteren de weg goed, de fles gaat van hand naar mond naar
ziel en oude liederen worden dan en daar geboren. Het timbre van
een vergeten stem, het trillen van de tijd en spijt dat alles eens
zal zijn geweest wat het nooit had mogen zijn. Maar genoeg

daarover nu. Hier is het dat ik van je hou. En het is nu. We
kunnen niet heel de wereld. Alleen wij al langs de kant van
de weg. Je weet toch hoe dat gaat.