Resultaten voor het trefwoord fiets

gesprek tegen de wind in – august tholen

Met moeder op de fiets,
ik wijzend, herkennend,
tegen de wind in een
gesprek voerend.

Nee, ik zie het gras en de
lucht niet voor het eerst

maar ik ben in een land
geweest dat uit ademloosheid
werd gevormd.

Waar herkenning betekent:
eindeloos voor het eerst zien.

Herinnering, die burchtruïne,
is er tot luchtwordens vergeten,
is door allesverdringend gras

bestormd.

met de noorderzon – iniduo

Weg, ver weg uit de kelder van de ziel
met de vrijheid van het lichaam
naar feesten van alledag
door onbeschaamde tuinen, felverlichte etalages
langs de stilte van het ommuurde bed
op de fiets, voorbij het uitdijende heelal
met de scheur door het servet dat geen laken kan zijn
met het vliegend hert naar het land
van de timmerman, bij wie thuis de kastjes scheef hangen
van de onbekommerde, die de ogen sluit voor kwel
met de vrije wil, gevangen door verdrongen dwang
van degene die leest en schrijft
ergens komt
en nergens blijft
Laat het maar rusten, gewoon rusten

een ziel in drieborg – berry tunderman

Ik ging naar Drieborg
Want het heeft een naam.
En het ligt eigenlijk.
Hier best een eind vandaan.

Tegen de storm in op de fiets.
Want Drieborg heeft veel ruimte.
Maar fiets je hard genoeg
Voel je daarvan bijna niets.

Over Drieborg wordt weinig gesproken.
Misschien wat gefluister in de duisternis.
Alsof het er stikt van de spoken.
Dat het er niet pluis is.

Drieborg is zelden beschreven.
Het weinige dat we weten.
Is dat er nog veel communisten leven.
(Maar tussen U en ons)
Die hebben het allang begeven.

Word je in Drieborg overvallen.
Door honger, dorst of plotse jeuk.
Om 5 uur gaat Het Noorderlicht open
Voor bier, patat, hoor dan de wichies lallen.

Voor elke Drijborger zijn er zwei te veul.
Sprak ooit een laaiwabbe uit Vlagwedde.
Maar krek toen lag een een Drieborger.
Lekker met zain wief op bêdde.

De hoofdstraat slechts een karrepad.
Wel geasfalteerd want je moet toch wat.
De smidse: vuur en muur, koud en kil.
In Drieborg is het al te lang te stil.

Ze zeggen dat je erop kunt wachten.
Dat zelfs de spoken het dorp verlaten.
Niets dat we al wisten.
Geen Drieborger laat zich kisten.

Ik sprak een ziel in Drieborg.
Goedgeluimd en weldoorvoed.
Stond een reiziger te woord als dat hoort.
Als was mijn last zijn eerste zorg.

Is er dan echt geen brug in Drieborg?
Zo hoor ik een stille vraag.
Maar of die mijn fiets zal houden.
Blijft nog steeds wat vaag.

Natuurlijk zijn er geen drie borgen.
Als je Drieborg binnenfietst.
Statig pronkend met hun tuinen.
Het Noorderlicht: – verders niets.

Je kunt het keren, je kunt het draaien.
De boeddhist in mij kreeg wat hij zocht.
Niks te eten, niks te halen.

Niet voor een moment geborgen
Laat staan even uit de tocht.

beste ylcia – pallas van huizen

Beste Ylcia,

De bescheidenheid, het zwijgzaam toehoren en spaarzaam spreken,
het heeft een reden, het maakt je niet dood, het maakt je niet sterk,
het geeft je geen eten, geen trots, het maakt je niet gek, niet kapot,
of anderszins anders, het is maar een gedicht, denk eraan terug met
een glimlach, of nooit meer en laat het voor wat het is, het ‘zijn’ kan
veelbelovend en sinister zijn, na lezing zal je denken dat ik dit niet echt
meen, het zij zo, het oordelen, de les laat ik aan jou over …

Pallas van Huizen

// Soms kunnen sommige mensen
(door omstandigheden) niet met elkaar vrijen,
laat staan praten,
dan moet je andere manieren zien te vinden,
om het met elkaar te doen,
het klein contact
kan dan voelen als een injectie
tegengif tegen de pijn,
een schommelende schommel
in de lentezon,
rubber banden en klamme aarde,
uitzicht op water,
lang, lang, lang water
en tijd voor thee of koffie
na de inspanning. //

– De fiets tegen het muurtje.

de kameleon die niet wilde verkleuren – pallas van huizen

Op het hoekje stond je al te wachten,
met zwarte spiegelogen op je voorhoofd,
de zon scheen gelukkig nog niet naar binnen.

Open deur, neo provo’s, petjes, capuchons,
mobieltjes, scooters, brommers en auto’s,
ik ken jou, jij kent ons.

Amerikaan, drie streepjes voor,
eigen boek, soms is soms.

Als alles, oud en grijs,
praten praten, praten,
de jackpot allang gewonnen,
en me nog blindstaren
op tien vierkante centimeter.

Ik wil platvoeten, bescheiden stappen,
je eigen bedoeling met de krant,
van Thailand tot Texel,
als de korte broek die roept om zomer.

Laat ze maar, laat ze maar, laat ze maar.
Laat ze maar hun gang gaan.

Ik kom en ga gewoon op de fiets.

je bent er niet – pallas van huizen

Ik vervang de afvalzak,
doe de afwas, de was, boodschappen,
eet en drink.
Leegte, leegte, leegte.
Het leven gaat door.
(Als een stampende motor vol met benzine.)
Ik zet de computer aan, de tv,
youtube, teletekst.
Deuren en ramen open. Frisse lucht, zuurstof.
Ademhalen, kleine traantjes.
Het licht uit en aan.
Leegte, leegte, leegte.
Het leven gaat door.
(Als een stampende motor vol met benzine.)
Mensen gaan naar hun werk, naar huis,
naar vrienden, naar hun geliefde.
Lopend, met de fiets, de auto of de trein.
Het leven gaat door.
(Als een stampende motor vol met benzine.)
Leegte, leegte, leegte.
Het leven gaat door, door, door.
Keihard door, door en door en door.
Ik sta nog steeds stil alleen.

aan mijn ongeboren kind – maaike klaster

Nee, je bent er nog niet, ook niet in mij.
Al kan ik een lange tienerjongen mama
tegen mij horen zeggen. Bestaat zoiets?

Zien wij elkaar op een dag onder- of
bovenaan een trap? Heb ik zin om jou
te dragen? Mag ik mij zoiets afvragen?

Het spijt me dat ik mijn leven lang zo
stom ben geweest, maar ga vanaf
vandaag maar bij jouw vader klagen.
Die gedraagt zich tegenwoordig als de
kledingloze keizer. Ja, schat, net als jij
had ik een wakkerder iemand verwacht,
maar ook ik heb liggen slapen.

Weet je dat ik jou zag, in het echt? Al
zullen er mensen zijn die mij voor gek
verklaren. Dat doen ze waarschijnlijk
toch al. Jij reed op een crossfiets door
de fontein op het plein en keek om je
heen als iemand die het – godzijdank –
nog niet had begrepen. Ik lachte hardop
en dacht: ”Goed zo, jongen, laat maar
zien hoe het hoort!” voordat jij je
zeiknat en triomfantelijk omdraaide
om diezelfde route door dat uit de
grond spuitende water nogmaals, maar
in tegenovergestelde richting, af te
leggen. Je keek er zielsgelukkig bij.

Bij nader inzien werd jij helemaal niet
nat, niet van water, want die fontein
was er wel, maar jouw lichaam nog
niet, en die fiets moet ik nog kopen.

Het leven is mooi, lieve jongen, dus
dat wil ik jou dolgraag geven, maar
zonder jou vind ik er steeds minder
aan. Ga maar vast bovenaan die trap
staan, dan kunnen wij zien wie er
eerder is: jij beneden of ik boven.

Ga ook maar aan je vader vragen
waarom hij zich als zo’n ongehoorde
klootzak heeft gedragen. Je weet al
waarom ik zo’n verschrikkelijk
kutwijf ben geweest.

man op fiets – laura mijnders

de extreem dunne bandjes
van je bescheiden stalen ros
bewogen zich twijfelend voort
in de witgrijze rotzooi die
pontificaal op
het fietspad geschoven was
als een echte ridder
stak je het Kruidvat toiletpapier
als in een heus zwaardgevecht
naar voren en
bijna triomfantelijk
piepten er
inlegkruisjes
uit je C1000 tasje omhoog
je wist vast wel van wanten
en alsof het vanzelfsprekend was
droeg je
vrouwenlaarzen