Mijn vallende vader
(ondanks zijn leeftijd
was hij constant in de groei)
toont zijn gezwollen gouden polsen
na een wespenaanval in de linkerflank.
Zijn gezicht plooit zich naar
de wetten in ons midden.
Onder zijn nette haren
glimt het spiegelijs,
kransslagaders in een komeet
die steeds meer prijsgeeft aan de zon.
Op zijn rug zien we de schuine lijnen
als brandgevaar in een gestreken hemd.
Onkreukbaar spreekt hij zijn beroemde woorden.
Reageer