Bij hoeveel mannen, vrouwen wordt er niet gedacht:
Nu kan ik sterven? Na ’n paar maanden
Is die tevredenheid weer tanend,
Rooft toekomsts gif: een nieuwe honger, hun de macht.
Maar jij. Wij. Van dat afscheid, wisten w’ op een nacht,
Hadden we spijt. Fortuyn, tsunami,
Twin Towers, internet, Obama –
Een and’re wereld nu; onwerkelijk de dag
Van ’t allereerste afspraakje, allang vervagend in
Beduimelde agenda’s. En je vindt
Niet één broek, bloes in onze kast die wij toen droegen;
We wonen niet meer in diezelfde stad. Geen vroeger
Om in te dwalen – slechts herinneringen zijn bewaard;
Wij kunnen enkel spoken in elkaar.
Resultaten voor het trefwoord zonder titel
“Wie? Joost? Oh, da’s die gast die altijd dichtte
Over hoeren – elke ex een muze.”
Faust wist tenminste dat hij ’n pact sloot: zich verplichtte
Aan een duivel! -Maar dit ’s geen j’accuse,
Ik wil mijn gedichten terug: d’ allusies,
Gedetailleerde schetsen van gezicht en
Schoonheid, en de ‘voor altijd’ conclusies;
‘k Wil dat ze niet meer over jullie gaan! ’t Ontwricht me,
’t Opslaan van mijn oude werk, ‘k moet op een cursus
‘Anesthesie En Alfabeten’: leren lezen
Zonder pijn. En mocht ooit nog de ware Venus
Verschijnen, zijn de grote woorden al vergooid aan deze
Schijngodinnen – moet ‘k haar DNA bezingen,
En met een dergelijk uniek ‘ik hou van jou’
B’reik ik slechts één lezer. -Maar wat is, na trouw en ringen
Romantischer dan dichter zijn voor één vrouw?
Recente reacties