zie de avond
balt zijn vuisten
jij vecht
en ik vang
het ruisen van engelen
die door dit maaiveld
lopen we moeten blijven lopen
laat een spoor van bomen na
tegen het dunner worden van de lucht
kan ik niet helpen – schiet ik oeverloos tekort
zie de avond
stolt zijn duister
jij vocht
en ik ving
het lekken van jouw
mergpapieren gezicht
laat me je stelpen
ik draag je naam en leg je neer
in dit slapeloos gedicht
met de herinnering
aan ruimte
maar te licht
voor de zalvende woorden
van een dwalende god
Recente reacties