Resultaten voor het trefwoord sterren

* – martin m aart de jong

Er is een complot van velen tegen een enkeling
die ondergaat in een massa verstekelingen.
De boot vaart op volle zee en het water raakt op.
De boot loopt vast. De verstekelingen stappen uit.
 
De enkeling loopt mee. Ze lopen naar het land.
Het land staat onder water. Het land loopt leeg.
Er is een eiland voor de haven. Op het eiland
slaan de verstekelingen tenten op. De enkeling
 
blijft waakzaam. Hij slaat de sterren gade.
Je weet nooit wat sterren doen. Ze stralen.
Ze vallen als hun tijd gekomen is. Maar
 
waken. Blijf waken. Zet de maan wat lager
neer. Hou je vast als enkeling dat het beter
wordt en later, alsmaar wordt het later.

opbergen – martin b

trek de zee
als een deken

schakel
de sterren uit

laat de nacht zien
wie het eenzaamst is

dan de zee
met open armen
laten wegwaaien

geweten – jan bontje

woorden ontkiemen
als zatte zilte zoete zotte zaden
door een eonenoude drang
die ook hersencellen voortbracht
achteruitbracht
maar niet op Mars
(al zou dat moeten moeten en moeten mogen
nu het alfabet van Eos bijna compleet is
in oneindig veel varianten)

de rivier van Herakleitos vloeitstroomt naar haar bron
bereikt bestrijkt bevloeit omspoelt overstroomt
ongekende hoogten dieper dan de Filipijnse trog

Mohammed en Ali-bi-seksueel
dragen strooien hoeden
de laatste modus vivendi
vereist dat iedereen zich onthoudt
van uitlatingen en gedragingen
die anderen het recht ontzeggen ontnemen
te zijn zoals ze anders zijn

intussen bloeien
de seringen
laat de Amanogawa inclusief hemelnajagende slak
zich niet onbetuigd
: strooit sterren
over het zwartegatengevulde tapijt van het universum
aangevreten door wormgaten

helverlichte winkelcentra
die in elke stad
het laatste restje
authenticiteit
epidemisch verzieken

dan draai ik me om
en zeg de cipiers van jouw geweten gedag

droomvragen – calvin smith

In gedachten lijken mijn dromen alleen
ik blus de kus van zoete woorden mam
waar waren de tijden van geluk alleen
ik geloof in het stromen door liefde pap
voelen we in oneindige leegtes verder
lijken wegen te sussen in mijn hoofd

om niet meer te smachten naar warmte

Nachten huilen tussen de sterren waar
iedereen slaapt wordt de maan getroost
met lieve gevoelens eenzaam door mijn
betoverende glimlach aan mijn eindeloze
raamkozijn hangt een wereld vol emotie
in tranen van een jongen met vragen los

geslagen in de toekomst van zachte stof

omdat de tijd vliegt – maaike klaster

1.
 
De tijd nam mij op zijn rug.
Reuzenschildpad in aardmannengang.

Waar gaan wij heen, indiaantje zonder haar,
zonder wielen om je spaken; met het licht
van alle sterren om de wegenkaart te lezen?

Wij gaan dwars door cellen heen, boren in
atomen, ontwijken elke kern en liggen stil
in vacuüm om de uren te zien drijven.
 
 
2.

 
Vliedende dagen gaan te vlug.
Als ik kon vliegen dan ging ik
niet zo traag, dan was vandaag
als pijl te doorklieven, hield ik
tijd over en zwom ik terug.
 
 
3.
 
Toch nog vijftien,
in het licht van de relativiteit
en alles wat sneller beweegt,
terug in de tijd.

T-shirts met dode poplegendes
en die pas ontdekte grijns.

Prachtige onverschilligheid,
opgehemeld paradijs.

Hij zei: Neem een aardbei.
Ik zei: Graag.
 
 
4.
 
De tijd nam mij op zijn rug.
Reuzenschildpad in aardmannengang.

* – maaike klaster

De maan ademt jou in als jij voor het raam
naar haar staat te zwaaien.

Zij weet dat jij een kind bent geweest, leest jou oude boeken
over morgen voor, lacht bij de gedachte aan een dag als
vandaag, zingt in haar nachtelijk theater de sterren
van de hemel. Zij zingen mee. Wij zingen allemaal: Hallelujah!

De maan blaast jou uit, zet jou veilig terug op aarde.
Dageraad of niet, zij ziet jou staan en jij ademt.

l’ escapade – b. vogels

Bij het vuur zingen sterren:
het is goed om knoken te warmen.

Aan de kleren herken je de verlangens:
ze liggen in een plas aan haar voeten.
Ik streel de kilte weg,
begeerte verdampt bij zoveel bloot.

Nu ben ik het bos.
Mijn armen de beschutting.

loos – b. vogels

niets fonkelt nog
bubbels vergaan
de chroom verdwijnt
als schone schijn

hij staat rijkelijk op straat
zij werkt
met de laatste fles

dan heerst de glorie van plat water
zelfs het dak dreigt plaats te ruimen
voor briljanten sterren

* – maaike klaster

Zwart-wit was ik
en een beetje blauw
toen ik naar de sterren keek
en uit een huis aan de overkant klonk:

“It’s a small world after all!”