Resultaten voor het trefwoord schip

schoon schip – iniduo

toch zo veel van plan, belast zijn
in duigen gebogen tot volle buiken
rulle overvloed perst zeurende pijn
uit voegen en barsten in kruiken

de machine stokt met hees horten
snakkend naar olie, glad als spek
doch schuimende golven storten
klarend water over glimmend dek

laat nu geen man overboord slaan
geen kans gemist
laat de boeg door hoge golven gaan

de schipper heeft geen tijd verkwist
door niet stil te staan
heeft hij zich van lege zee vergewist

de hand – merlijn huntjens

een hand buigen, breken willen desnoods
maar hij haakt; onmogelijk is het verroeren,

of het vervoeren. het zwaaien naar de mensen
aan de overkant, het brieven schrijven voor ze,

overzees. of tekenen in het zand aan de rand van
je eiland. de andere van de twee, bewegelijk
is te druk in het haar door zorgen. de huid

neemt gemakkelijk afscheid van de wortels onderaan.
zo hoort ze een klein geluid bij lostrekken. en een schip.

een bink aan dek bewoog zijne, rakend alle maten
op de schouders, de slapen, in de magen, maar ze zagen;

dit is prachtig.

ze zwaaide terug.
ze genas.

oh ja, zijn vrouw (pa-paa, pa-paa) het schip waar hij van houdt (papa-papa-papa) – pallas van huizen

“Landkapitein”

In de chaos zingt een man
hij denkt..
aan zijn land, zijn vrouw,
het schip waar hij van houdt,
oh ja..
het schip waar hij van houdt.

papa-paa-paa-paa-paa paa
In de chaos zing een man

papa..
hij denkt..

pa-pa, pa-paa
aan zijn land, zijn vrouw.

papa-papa-papa
het schip waar hij van houdt

pa-paa..
oh ja..

papa-papa-papa
het schip waar hij van houdt

million dollar baby – jacob van schaijk

als je een keer in je leven
al was het maar even
een vogel bent geweest
een vlinder of een bij
een teddybeer desnoods
een schuiftrompet of altviool

hebt geklonken als de misthoorn
van een passerend schip
de kreet van een zinkend gevaarte
een nachtegaal of schorre kraai
als brekend ijs onder de schaatsen
van een oude man of kind

smaak moest geven als
roestig ijzer van een brug
een smeltend ijsje in de zon
een net geplukte braam
of aardbei uit de eigen tuin
een vleugje schimmel

en als je dagen bent geweest
waarop sneeuw viel terwijl
de wegen zinderden in de zon
je niet kon zeggen of het dag was
of dat het holst van de nacht
eeuwig duurde

dan, en enkel dan, als je
het allemaal hebt ervaren
en nog veel meer, valt niet
volledig uit te sluiten dat je
kunt begrijpen waarom dit
alles is wat ze nog vraagt

schoon schip – mark kalsbeek

Het kolkt in mij,
verwoestende liefde klotst
en maakt mijn lijf zeeziek.

Misselijk hang ik over de reling
kijkend naar een klein meisje
dat verdwaalde in haar dromen,
zich verslikte in een te grote vis
– waarom vertelde niemand haar
dat er nog graten in zaten –
en schepen achter haar verbrandde.

Wrakken bleven, diep verzonken,
spookpiraten morrelden aan het gouden slot.
Zij hield haar juwelen vastberaden boven water
wachtend op de dag
dat ze genoeg waard waren
om haar eigen oceaan te kopen.

* – serpil karisli

Words, words, words
Een boel weze letters
Zinnen maken is betekenisloos
Iedere taal mij vreemd
Een schip dat strandt in de golven
Voordat hij de haven bereikt
Een verlaten stad
Een verbannen pen
Is taal

Had ik maar niet de beperking van vertellen
Dan zou ik je bereiken met kleuren
Ik zou licht zijn en jouw huid strelen
En verhalen verbeelden in de lucht
Rennend in een wind
Zou ik jou aanraken
Een nacht zou ik zijn
Soms een maan zo nu en dan een ster

Was er maar geen afstand
Dan zou ik smelten in je huid
En vrijen met je geur
Ik zou een stem zijn
Een fluistering in je oor

op dit schip – marc robbemond

We zijn jongens
we hebben huid, een laag
die we aanraken
en vergeten

we zijn op dit schip
en verdwijnen
via luiken
de vloer in

daar
mogen we zelf weten
hoe belangrijk het gaat worden.

de zee roept – onbezield

breek ik boven mijn enkels af
blijft mijn sokkel achter
dat is wat er rest
van mijn betonnen blok

hoelang mijmeren wij dichters al niet?

mijn anker ligt in zee
waar anders?
die onuitputtelijke bron
voedde mij vanaf mijn eerste ademtocht

menig schip is daar vergaan
een verraderlijke plek
zo verloren in de oceaan,
het magnetische middelpunt

die zee voedt mij
die zee leeft mij
de zee ben ik

en jij

haven – marc robbemond

In de haven draag je een jas voor
in de haven, in de binnenzak
de vleugels van een roofvogel,
de tanden van een wolf

een batterij voor je horloge
koop je in de kiosk van de haven
met een nieuwe krant ’s ochtends vroeg
je wijst naar de zee dat is een container dat is een hijskraan
dat is je vader nee dat is een schip nee dat is je vader.