Resultaten voor het trefwoord poten

ganzin van god – bert de kerpel

Er was eens een vetgemeste gans die een kei vond
En dat ze te lang en te gelukkig leefde
Ze nam hem, schudde de mest eraf en stak hem
Met beide poten in het gat van haar trechter

Toen de ganzenhoedster haar de poort door joeg
Na de godganse dag geen volk gehad te hebben
Ganzen immers worden afge-leverd in de hel
Trok ze haar pluimen uit en rolde al haar leden
Lillend en bevend door pek en eigen veren en zei:

‘Falada, waer bestu bleven, mi lanct naar uwen paardenkop’
Waarop het ros prompt de benen nam en een extra paar
Uit de spijkerton voor de prinses die nog nasnaterde.

om de moffen te verschalken – jacques santegu

fietste grootvader onder zijn jas
varkens over de grens
snuit tegen snuit, poten rond
de nek
als een slabbetje pensen
hesp en spek

in zijn zakken bruine zeep
waarmee hij ’t varkensmondje
voerde, zodat het krijten
ophield, ’t varken
zeep bleef slikken
’t is te zeggen …
en af en toe wat bellen boerde

de honden kocht grootvader om
met beetjes vlees
ook die beesten bleken uitgemergeld
voor hen haalde grootvader
maar al te graag al zijn zakken leeg

windmolen – mattijs deraedt

Toen jij de roze spin uit de hoek
van de kamer sloeg, rook ik onraad
in het zwarte vuur tussen je wimpers.

En ja, ik weet al langer dan vandaag
dat jij geen engel achterlaat in de sneeuw
en dat onze benen niet zijn siamees.

Toch volgde ik je hazenpad
door het grijnzende maïsveld.
Maar je bleek meer dan vier poten te hebben
en je groef een boomhut in plaats van een hol.
En volgens mij weet je zelf
nog steeds niet waarom.

En daar sta je nu
te klappertanden
als een windmolen op Mars
en te zwaaien met je roze spin.
Maar dat betekent waarschijnlijk
niets voor jou.

op het terras – berrie vugts

In mijn hoofd razen onafgebroken zinnen voort.
Een bij pleegt insecticide in mijn glas.

Gekte klopt aan mijn deur, ik, beleefd, doe open
Leidt me een zaal in voor een zoemend tribunaal

Ze zoemen maar wat? Iets over mijn glas…

Het gonst aan de flanken, op de achterbanken,

Nee, het was niet eerst de hand, was eerst het viltje,
breed en rond: precies het glas.

Het dak opent, de lucht drukt mij aan, drukt mij aan,
aanvankelijk neer.

De koningin wiegt zachtjes haar vleugels heen en weer.
Landt, blaast voorzichtig toeschouwers tegen de wand.

Er is nu alleen nog het trillen van haar vleugels achter glas
Achter vleugelachtig glas

Ze balanceert haar puntig achterlijf op mijn buik
Ze slaat haar poten om mijn keel.

opslag – hanny van alphen

ooit was ik belangrijk
maar mijn rug is versleten
en mijn armen ontveld
mijn tijd is uitgezeten
compleet ontsteld
word ik eruit gesmeten

de poten onder mijn
bestaan weggezaagd
ben ik verlaagd
tot nutteloos accessoir
mijn gat bedekt
met een grand foulard