Resultaten voor het trefwoord parfum

zand er over – b. vogels

hij heeft alles
ogen van parfum
het lichaam van praline

hij kan harten vullen
het debiet opjagen
in aders en behagen

maar hij is soldaat gemaakt
weer tot vlees gemaald

zo zonder naam ligt hij daar

verhalen van de derde etage – maaike klaster

1.

De zee is er bijna.
Zie je!
Er zijn vliegtuigpassagiers die het water al kunnen zien liggen.
Wij zien hun kerosinestaart, zwaaien de piloot gedag:
Dag meneer in de cockpit daarboven!
Hij laat op die ene witte streep na ons uitzicht blauw achter.

Wij wachten op de zee, die nu bijna hier is,
het strand door de wind vooruit heeft laten blazen.
Nog even en we duiken vanaf het dak in haar onbezorgde golven,
wrijven de slaap uit onze ogen, de laatste korrels van Klaas Vaak,
groeten de morgen.


2.


VENICE BEACH

 
Alles is omgekeerd.
Gisteren ligt voor me als een geïnverteerde woestijn –
nergens zand te bekennen.

Op t.v. zie ik L.A.,
die oceaan, die zee, de kustlijn die altijd een film blijft

en ik wil in dat water zwemmen, uit golven opstaan,
mezelf op het scherm tevoorschijn zien komen,
aan land gaan, in haar beloftes baden,
dromen achter me laten, alles waarmaken,
vanuit de stad het strand zien liggen en
nooit meer om zand hoeven vragen.
 
 
3.

Shampoo tussen mijn haar en hand.
Het parfum verdampt,
een vleug van een droom uit mijn jeugd.

In Italië op het strand
met mijn handdoek bijna in de branding
en de geur van zonnebrandolie op een gebronsde huid.
Dit is hoe vrouwen in bikini ruiken
als zij iedere dag in zonlicht baden – en de zee ruist.

Hier sta ik op een granito vloer
met de zee weer aan mijn voeten.
Het water dat langs mijn roze huid stroom, schuimt
en ik weet dat het niet te laat is,
dat er een branding in mij huist.

verjaardag II ‘de dag’ – jan holtman

Een zaterdagmiddag, 13 januari. Het regent en het is koud.
Op de radio een weerbericht: plaatselijk kans op ijzel.

Hoor je dat?
Ze strooien heus wel.
Hoe laat moeten we er zijn, uur of negen?
Nee, eerst koffie, acht uur!

Haar parfum overtreft het muffe interieur van de oude Golf.
De ruitenwissers piepen natte sneeuw van het voorruit .
Voor ons doemt een strooiauto op, ik minder gas. We zijn
er bijna, maar het cadeau, de vaas, vergeten.

Het geeft allemaal niets, onze jassen mogen gewoon
aan de kapstok. Na de koffie en het gebak is het zover.
De schaal met hapjes, de toast op de jarige, het glas,
de oude verhalen, de wanprestaties van het elftal…

Ik leeg mijn blaas met huppelwater op het toilet van
haar zus, alwaar ook mijn naam prijkt. Sierlijk met
een vulpen geschreven.