De bodem was bereikt
het gat, was geen gat meer
iets wat we accepteerden
eigenlijk nooit zo geweest was
gewoon geen onderdeel van deze aarde
waarvan je wist dat het er niet was
uitgehold, uitgesleten
een veelste rustig niets
alles was missen
tot zij jou zag, het gat zag
wat het betekende
alles was missen
voor haar, voor mij,
voor iemand
of iets.
Resultaten voor het trefwoord niets
vruchtbare schaamgeuren
er zit niets van mijn gading bij
aangeslagen
maar zonder kleerscheuren
Kwam je tegen in een ander leven.
Je had niet op me gerekend. Ik begrijp het wel.
Mensen zijn er om snel lol mee te beleven.
Verliefdheid is een psychose.
De meesten kunnen er tegen.
Vrijen psychisch even met elkaar
en gaan weer verder, door met de dag.
Je denkt dat het makkelijk is,
maar dan komt het houden van,
de afhankelijkheid, het hunkeren,
de hartkloppingen, de angst het fout te doen.
Dat je steeds gekkere en gekkere dingen gaat doen
om elkaar maar even te kunnen zien,
om maar even bij elkaar te kunnen zijn.
De meeste psychoses zijn zo voorbij,
maar bij jou blijf ik erin steken.
Elke dag als ik wakker word
wil ik jou, niets anders.
Wil ik niets anders dan jij.
Pallas was geen zwijger, noch sprak ik hem veel. Haar pessimisme tegenover de blauwe wolken en de rode maan, Pallas kon er niets aan doen, dat ik haar kende van voor het misbruik, sommige dingen groeien zo, en dat kan je haar niet kwalijk nemen, heb ik nog tegen Pallas gezegd. Maar nee, zij en Pallas zouden en moesten gaan samenwonen, ongeacht de financiële problemen en extra kosten, omdat het een servicewoning is met een heleboel overdadig groot onderhoud en een tuin waar niemand in durft te lopen. Maar goed, ik heb ze nog gewaarschuwd, maar zij en Pallas wilden niet luisteren en moesten na inlevering van 25% van hun totaal inkomen toch tot het inzicht komen dat samenwonen niet meer zo voordelig was in de nieuwe participatiemaatschappij. Nu zit Pallas tegenover mij, hij heeft ruzie met haar en kijkt televisie, ik denk niet dat ik hem vandaag nog op het idee kan brengen om ergens anders te gaan slapen, maar kijk hij heeft trek, misschien dat Pallas vanavond toch nog ergens anders beland, wie weet, wie weet, wie weet. Morgen zal ik zijn vriendin bellen.
Nooit waren we echt samen
nooit proefde jij mijn adem
nooit kleurden de vlekken blauw
jouw status is uitgewist, verdwenen
je bent iemand anders
zeldzaam alleen
hier in het niets kunnen we nog praten
ik hoef niets, jij hoeft niets
niemand hoeft iets
eigenlijk is het alleen maar voelen
elkaars geest aanraken
denken, weten
dansen, spelen en slapen
bijzonder als een met de dag en nacht
hier in het niets kunnen we nog praten
achter ons zwijgt de hel
hier in het niets kunnen we nog praten.
De heftigheid van het leven
Is voor mij niet genoeg
Geef mij alles, geef mij niets
Geen doel om naar te streven
De factoren werken allemaal mee
Hoe wij door het leven gaan
Liefde, haat, pijn en verdriet
Zó heftig dat ik er blind van zie
Laten we knuffelen, strelen en vrijen
Niets en alles is van belang
Want de heftigheid van het leven
Is zowel prachtig als wrang
muren houden adem in
hun echo klinkt kortzichtig tegen het gevallen licht
men noemt het schaduw
maar beslotenheid is niet ontvankelijk voor ruimte
de buitenwacht bevriest in gemaskeerd stilleven
gevangen in versteende spieren, geknoopte magen
iets vlucht in iemand, niets ontsnapt aan de greep
aan omklemming, kan schuilen achter zwijgende zuilen
tijd duwt geduld opzij
hartslag belichaamt het tikken fijnbesnaard
als klopjes op een dichte deur, die ieder aanstaart
eeuwen gaan blind voorbij
Ze waren verliefd geworden, zonder iets te zeggen vertelden ze elkaar vertrouwelijk dat ze de ware zijn, de chaos verstoorde alles. hij was bang, zij was bang, bang om zijn slechte gewoontes te laten zien, bang om zijn andere leven op te geven, bang om iets te veranderen wat eigenlijk al helemaal goed is. zij maakte hand en oog gebaren, draaide met hem mee om de hete brei heen, deed net alsof er niets gebeurd was tegen de anderen. hij bad ter plekke, dat ze weet, vertrouwt, tijd gaat voor, tijd gaat voor, vooral nu, nu het is al zo ver gegaan is, terug kunnen ze toch nooit meer, vroeg of laat is de chaos verdwenen.
in geveinsde doofheid van de muren weerklinkt gefluister
in kraken van de trap en piepen van de deur, als geratel van ketenen
in de zwartheid van een gewatteerde nacht
tot hier moet mijn schaduw hebben gereikt, onwetend
van annexatie, van wrikkende, schurende tijd
tot hier, in de kamer waar ik het lot van jeugd volbracht
ik zie flakkerende schimmen, geplaveid met vuurtorenlicht
het is al donker maar er zijn geen lampen aan
als teken van verlating zonder tegenbericht
zodra het verleden mijn geheugen verlaat
herhaal ik mijn mantra;
‘niets is zo eeuwig dat het nooit voorbijgaat’
Recente reacties