Resultaten voor het trefwoord luister

een nieuwe avond – maaike klaster

Het kan wel zo zijn
van de liefde en de haat,
van het zoeken en iets anders vinden,
van het aaien en weer laten gaan,

maar een nieuwe avond fluistert door mijn tuin,
vangt de stemmen uit de verte en vermengt die
met het geluid van een rinkelende tram.

Zo vertelt hij in één adem
het verhaal van afzonderlijke zomers
binnen dezelfde stem beleefd,
brengt hij hen gonzend samen
op de plek waar ik sta
en luister.

verhalen van de aarde – maaike klaster

1.

Wat ik zo’n goeie grap vind,
luister jongens, daar komt-ie:
is dat onze voorouders een paar jaar geleden besloten
om wat Afrikanen naar het nieuwe land te verschepen
om ze daar als slaaf hun vuile werk te laten doen
en ze in ruil daarvoor hun (onze) koningin te schenken,

– ik weet dat dit een gedicht van niks is,
maar luister even, het is een vies karwei,
maar iemand moet het doen, dus blijf nog even –

om diezelfde nieuwe Nederlanders – hoe moet ik ze anders noemen? –
de toegang tot hun eigen huis te ontzeggen:
ben je van de Antillen, dan willen wij jou hier niet binnen.
Wat is dat voor iets smerigs?!

Zo begrijp ik ook nog steeds niet dat ik op een zwarte school zat.
Wat betekent dat? Dat ik zwart ben of dat ik er niet was?
Volgens sommige mensen hebben alleen negerinnen dikke billen.
Als dat het geval is, dan ben ik zwart. Wat op hetzelfde neerkomt als dit:
je kunt mijn dikke, Hollandse kont kussen!
Ik ben nog steeds op zoek naar goede negerzoenen.
 
 
2.

De Bijlmer was allang in Zuid, Mothafucka!
Heb je mijn broer niet horen rappen?!
Heel het Barlaeus Gymnasium zong mee.
Koren werden opgericht om mijn brotha door die gangen
op de voet te volgen.
Volksvijand nummer één ben jij, met die grijns.
Bel de politie, bange poeperd, want ook ik ben er geweest,
met die smakelijke klok in mijn kontzak om je te vertellen dat het tijd is,
dat 1989 nu hier is. Tromgeroffel dames & heren:
Blijf met die gemanicuurde, gladde handjes van mijn huis af en ga je eigen
moeder neuken.
 
 
3.

SGR/OSB

Overal en nergens komen wij vandaan,
maar vooral en in de eerste plaats uit onze moeders, vaders.
Zo bewonen wij dit voormalige Niemandsland, dit vroegere moeras
tussen bomen en beton, met overal gras om in te spelen,
zitten wij naast elkaar in de klas van dat grote nieuwbouwgebouw
met de zon en vakantie voor de deur, fietsen op het schoolplein
en een een spoor van hairextensionnepvlechten van een meidenvechtpartij,
vinden wij een ander land, religie in elkaar, lachen wij die natuurkundeformules
keihard uit, omdat wij nu heel zeker weten dat dit heelal zich niet tot de lappen stof van onze spijkerbroeken, korte topjes, hoofddoeken beperkt,
maar dat het de richting was die de sterren ons wezen
om ons naar deze school in deze wijk van deze stad te begeven,
waar vrede altijd op de loer lag, ons zo ontzettend lief was
dat wij nooit beter hebben geweten.

luister dan – debby visser-neale

Als God me horen kon
Zou ik zachtjes praten, nee fluisteren- zodat hij- net
als ik- moeite zou moeten doen om hem te horen.
Dan zou ik hem alles vertellen over het verleden
zou hij de wespensteekherinnering op mijn huid,
of de brandnetel die mij prikte- of nog ergere dingen
wegnemen bij mij.
Dan zou er waarschijnlijk, onzichtbaar als lijmoplosser,
een dun laagje plak overblijven.

krankenhuis – ellen vedder

Ik snap niet hoe het kan dat de dokter
zo zuiver wit, zo smetteloos schoon oogt
tussen verstopte aders en ongenode gasten
Hij spreekt speekselloos over kwaal
en remedie in precieze gebaren

Griezelig schone handen met gevijlde nagels
en zijn die onderarmen nou geschoren?
Geen huidschilfers, geen haren
geen druppels
die zich van hem losmaken
als gezwellen door zijn kamer struinen

Alleen zijn ogen, ze smeulen
kolkende poelen in een plastieken gezicht
ik word er aan mijn haren ingesleurd
hij scheurt de kleren van mijn lijf, gooit me op bed
superieure vingers betasten me, bekloppen me

zijn mond open, een sliert kwijl glijdt in mijn hals
Hij steekt iets scherps, pijn spettert in dikke klonten
zo godvergeten heet, bloed en pus stromen
door elkaar en hij praat, voelt en doet maar
en echt ik luister, maar begrijp nog steeds niet
hoe het kan

cimetière du montparnasse – bert bevers

Daar zijn ze weer, de galmen van de andere kant. Van
eerder. Aan deze Boulevard Edgar Quinet rusten
ergens op een zolder stijve foto’s in donkere albums.
Behouden mag de stille verte. Vroeger was er zonder

luister genoeg gefluister binnenskamers. Nu blijft ijdel
de bijbel dicht, al klinken er plots wel eventjes violen
samen, honderden. Onder spreektaal worden hier loze
riolen gedicht zodat het geheim van de verbazing blijft.

Voorvaderen kuchen, zien dat er nog steeds naar gulle
genade gesmacht wordt in lofprijzen. Zij hopen dat we
niet zullen vluchten in leeggeroofde zuchten maar gaan

verhalen van wat gebeuren mag. Van doorgift, in tempus
praesens. We horen. “En, was het weerzien blij?” En we
verstaan. “Ik zal een brief zijn uit mijn tijd, een andere.”

ik luister – jakob rosenbaum

wat heeft geduld precies
en tijdig met je uitgevreten
dat opbloeiend lang
vergeten zich openbaarde
in ach en wee

handen zich openen
om te vangen, brekend
ogen die blikken
in spiegelen zien hoe je,
bijna gedachteloos,
starend plaats nam
op sleetse matrassen
je hart in een kooi

vertel het mij
ik luister