Resultaten voor het trefwoord I

omnis terra – mark opfer

I

Oren rennen uren
over ondiepe gronden
bevogeld met de groene veren
van fotosynterende
dino’s

Waarom zou een wolf
geen hoeven hebben
wanneer de bergen
toch al paars gestreept zijn?

Wie zegt dat stelten
slechts voor hertjes zijn
of voor vrouwen?

Van mij mag
een boom een cobra zijn
en pas geboren bijten.

ikker – joost de jonge

I

zo zonder gedachten
ruisend in een open lucht
al te lang heb ik moeten wachten
in het duister, druipen grote druppels ik
rollend in een blozende leegte
van jouw zwijgende ontkenning
 
 
II

ondergronds werken zij met plezier
aan een gangenstelsel
een minuscuul dier dat jouw bloed drinkt
vele poorten en tunnels, een stelsel van verbindingen
hier een begin daar een einde
poppen, ’t minnespel bedrijven
buiten in het bos
ooievaar staat stilzwijgend
met z’n bek tussen ’t verendek
een hinde ijlt
’t verwaaiende bos in
je weet heel goed,
dat niets zal beklijven.
 
 
III

ondanks dit al
verlucht jij het leven
door een kostuum in ruiten gedreven
poekelen wij met z’n allen
een verloren gezelschap
aan de vooravond
van het poezelig echec
ikker, is dat meer ik?
je hoopt ’t wel, natuurlijk,
’t is beter van niet
kon ik maar voorkomen
dat jij niet jij ook sterft van verdriet

gericht I – bassie van der laan

toen ik haar zag
werd ik wild

eerst gewoon geil
later aangeschoten

het is toch bezopen
dat je als vent

niet eens niet
je behoefte

heb haar gepakt
hard en krachtig

kwam dat ventje kijken
had ik geen zin in

ik ben boek – hanny van alphen

mag ik even het woord
ik ben boek
niet zomaar een boek
een gebonden boek
deel I en deel II
ik heb een harde kaft
en knisperend blad
geregelde letters
klein en groot

een paar ezelsoortjes
en vaalblauwe afdruk
op m’n eerste blad, en oh ja
ik ben genummerd
heb een streepjescode
en sta met mijn rug
tegen de muur
van de bieb

afgeboekt ben ik
nu te koop
voor de helft van de helft
van de boekwaarde

het doorzichtige gelaat van de avond – maaike klaster

I.

Wil je weten hoe het voelt, de pijn
die jouw haat dagelijks veroorzaakt?

Daar kom je nog wel achter
en dan zit ik allang bovenop een heuveltop,
onder een dadel-, vijgen-, appelboom,
uit te kijken over het paradijs, de tuin van God,
van Jahweh, Vishnoe, Allah. Alles.
 
 
II.

Wil je niet weten hoe het voelt om tegelijk vlees en liefde te zijn?
Ik ben beide.
 
 
III.

Nu je over de dag uitkijkt, toont de straat het doorzichtige
gelaat van de avond, de laatste zonnestralen.

Alsof er een fles met ranja lekt en alle limonade
over onze daken stroomt. Alsof ergens een heel groot feest is
en degene die altijd aan ons denkt met uitgestrekte hand van ver
ons allemaal een glas inschenkt.

Met gulle stralen dooft het licht, sijpelt de avond ons leven binnen.
Alsof je het ontwaken ‘s ochtends hebt gedroomd,
want je zwemt zo door het raam naar buiten, dompelt je in
oranje onder, trekt baantjes, maakt rondjes, houdt je adem in
en duikt zo naar de dood omhoog.
 
 
IV.

Hoe ze mijn ziel, mij geest, mijn lichaam vermorzelden.
Hoe mijn hart hen nog steeds in gedachten had.

Hoe ik mijzelf uit die doodskist bevrijd heb
en nooit meer terugkeer
naar de haat waarmee ze mij wilden begraven.

Ik heb lief, dus ik besta.
Vraag maar na.
 
 
V.

Deze planeet zal ik verlaten
zonder schuldgevoel, spijt of schaamte.

Mijn huid, vlees en geraamte
laat ik achter voor de moeder die het maakte
en elk deel terugneemt in haar schoot,
tot iedere dochtercel is opgenomen in de grond
en koolstof uit aarde opnieuw tot leven komt.
Hoe vruchtbaar is een graf.

Er zullen appelbomen groeien waar ik lag.

saturnus in kreeft conjunct de ascendant – maaike klaster

Wat ik in mijn kop heb, heb ik niet in mijn kont zitten,
dus hijs ik mij aan die salontafel op, beweeg ik mij zijwaarts
door de ruimte, terwijl ik mij met beide handen aan het tafelblad
heb vastgeklampt, als een krab.

Vierentwintig uur per dag draag ik een beugel die mijn benen spreidt.
Om mijn heup terug in de kom te duwen, zeggen ze, maar het enige
wat ik kan denken is dat ik een beetje jong ben om zes maanden lang
onafgebroken met mijn benen wijd te liggen.
In de wieg draai ik mij om met een plof.

Dit is hoe ik heb leren vechten, met een rompertje en een metalen
harnas aan. Zoals ik ergens al eens eerder schreef:
I was born ready, baby.

i’m sorry hero – calvin smith

Een autoflits kraakte achter mij maar
mijn beste vriend sprong er liefde voor
heel zijn leven in een rolstoel
slikte hij alleen en ongelukkig door
mij verdwenen zijn vrienden en dromen
kon ik nog wel al was ik het vergeten

De pauze brak met drie schoten aan
twee in de lucht en één onder zijn kin
had hij genoeg, waardeloze contacten maar
niets kon ik terug draaien
mijn benen in een koude storm
spijt het me al was ik mijn hero vergeten

als je alleen maar nette woorden gebruikt, ben je een goed mens – maaike klaster

I.

Je vrijwillig tot bloedens toe in je reet laten neuken
en dan roepen dat je – boeh boeh – pijntjes hebt.
Smerig wijf.
Niet de seks is vies, maar jij.
 
 
II.

Je zit recht voor m’n neus in je broek te schijten,
terwijl de w.c. hier op de gang is, en zegt dan ook nog
achteraf dat ik degene ben die jou moet helpen je reet af te vegen,

weigert te luisteren naar mijn verhalen terwijl je opzichtig ongemakkelijk, expres zit te persen, laat weten niet te willen weten wie mij zojuist de tanden uit m’n bek heeft geslagen. Juist, dat was jij.