schuw mij even niet
in het flitslicht schuilt een leven
de vleugels van een veulen
de leugens van de rimpels
het simpel dartelen van een vrouw
zwart is slechts een schone schijn
waarin een jeugd verdwijnt
schuw mij even niet
in het flitslicht schuilt een leven
de vleugels van een veulen
de leugens van de rimpels
het simpel dartelen van een vrouw
zwart is slechts een schone schijn
waarin een jeugd verdwijnt
De hoop van de verliefde maar verlegen
Jongen was gevestigd op de fotograaf –
Want ook verlegen méisjes moesten eraan geloven: braaf
Liet Rietje zich vereeuw’gen – al was lachen tegen
’t Vogeltje nog lastig, en was zij de enige
Die ‘boos’ keek, boos leek op de foto’s. -G’lukkig ging
Ik niet voor Hansje, de langbenige
Zwemchamp want, en dat was een ontgoocheling
Geweest: haar ogen waren steevast dicht, vernauwd
Voor het flitslicht; Esthers ma vond haar ’n prinses,
Dus haar knappe kapsel werd verbouwd
Tot pruikentijd wanstaltigheid – haarlak exces.
Ikke? Mijn verliefdheid won ’t van mijn verlegenheid –
Geen strakke mond bij mij, zoals je zou verwachten:
Ik dwong mezelf voor Rietje, hoopte ieder jaar dat zij
Begrijpen zou dat ik naar háár glimlachte.
Recente reacties