Resultaten voor het trefwoord delen

stoflicht – martin knaapen

Zacht praat de vloer
bleek van ruimte en zon

de wind schuurt de planken
met silicium lifters

zonlicht breekt lignine
waar cellulose rest.

Spinnen vingen ooit de dagen
in fraaie ronde wielenwebben

die als zeilen van stof en rag
voor de getaande ramen hingen.

Nu hangen aan de droge draden
nog zwarte vliegen en grijze motten.

Het stoflicht valt in delen
op de oude beelden

vol rust en nostalgie
die zware arbeid en bittere armoe verzachten.

En in elke reflectie
werkt de mens van toen

aan onze welvaart
van haat en vuil en spoed.

de avonden II (tweede versie) – debby visser-neale

Hij neemt haar mee naar
zijn hotel, daar ligt ze
op het laken
voorlopig aan
het kruis genageld tot
zijn tijd is gekomen

ze streelt zijn intieme delen
en maakt hem vleugel lam
hij heeft haar met zijn hand bewogen
is daarna naar zijn vrouw gegaan

delen van de kamer – peter van galen

Mijn dromen spelen zich vaak af in de kamer
waarin ik leefde toen ik puber werd.
(Het was een oude, smalle kamer met een wasbak.
Een kantelraam keek uit over de tuinen.)

Na verloop van tijd begin ik te beseffen
dat niet alle spullen daar van mij zijn.
Een groep gehaakte beren zonder ogen.
Een trofee die ik niet heb gewonnen.

Ik vermoed dat ik veel ouder ben.
Dan komt mijn moeder rustig binnen
en zegt iets dat ik niet versta.
Mijn oude katten leven niet.

(Vanaf de zolder kon je door twee kleine kieren
delen van de kamer zien.
Dan leek het altijd of op elk moment
iemand zich daar kon bevinden.)

de avonden II – debby visser-neale

een bed
en daar lag ze dan
voorlopig aan
de lakens genageld
ze streelde zijn intieme delen
en maakte hem vleugellam
hij heeft haar met zijn hand bewogen
is daarna naar zijn vrouw gegaan

ik hou niet van jou, jij hoeft dat niet te weten – ezra hakze

Ik omarm je. Ik zeg de dingen.
Ik vraag je naar je lievelingskleur,
ik doe nog de minste moeite.
Ik hou niet van jou, jij hoeft dat
niet te weten.

We prenten ons in,
dat het zo behoort te zijn,
houden vol dat we namen delen
namen en lichaam

We wijden elkaar in,
ruimen op
wat er nog over is
van ons. We drinken
de nacht
uit, we stellen hem uit.

En achter de waas,
Kennen we het allemaal al,
zijn we
ook niet achterlijk:

We weten, dit is,
geen liefhebben, dit is
stilstaan en gapen.

huis – inge boulonois

Blijft maar staan. Net als wij gehecht
aan vaste stek, de dingen op hun eigen
plek. Stof dat dommelt onder kasten,
boeken, vloerkleden, het waterbed.

Baarmoeder van heimwee.
Vesting voor geschreeuw, gezwijg,
voor kamerbrede tripjes van verlangen.
En altijd in het licht een tafel
om te leren delen.

Zelfs onbewoond nog wachtend op
gemorrel van een sleutel in het slot,
op digitale klokken stil van tijd verschietend.
Leeg of niet, pal achter ramen tikken ze:
seizoenen die in file door het uitzicht gaan –

morgen – charlotte driessen

De ramen fluisteren
over hoe we binnenkwamen
Natgeregend, droogverteld

Een nostalgie over
uitgekamde haren
door tinteling bedwelmd

Waakzaam hou ik me vast
aan de linnen muur
ondergedompeld in
uitgewassen woorden

Morgen zonneschijn
Morgen hoop
Morgen liefde,
Eten, kleuren, spelen
en dan liefjes alles samen delen.