Resultaten voor het trefwoord broer

je zegt – martin knaapen

Je zegt
dat je blij van mij wordt,
dat ik zo goed kan luisteren
en dat ik er altijd
op het juiste moment ben.
Je zegt dat ik er steeds beter uitzie
ondanks mijn grijze haren
en dat je altijd zo
om mij moet lachen.
Je zegt dat je alleen bent
en een maatje mist,
dat je iemand mist
om mee te vrijen.
Je zegt dat je niet weet
wat je zonder mij zou moeten.
Je zegt dat je je veilig voelt
bij mij.

Ik zeg dat je
geweldig bent;
dat je altijd bij
mij terecht kunt;
dat je er fantastisch
uitziet,
ondanks je oudere huid
en je slappere billen.
Dat ik altijd van je heb gehouden.

je lacht
je kijkt
je kijkt zo lief

Je zegt
dat je altijd al
zo’n broer had willen hebben

{ zucht }

de goddeloze zeepzieder kamt de haren van de geprikkelde meubelmaker – delphine lecompte

‘De goddeloze zeepzieder kamt de haren van de geprikkelde meubelmaker’
Is niet de titel van het schilderij in de wachtzaal van mijn tandarts
Er hangt helemaal geen schilderij
Er is zelfs geen wachtzaal, noch een tandarts
Gelukkig verkeren mijn tanden in blakende gezondheid.

We lopen rond, mijn gebit en ik
De stemming van de oude kruisboogschutter die naast mij loopt is dysfoor
Dus gaan we naar de kermis
Soms wordt een oude kruisboogschutter daar vrolijk van
Vooral van de brakke suikerspinsletten en van de sibillijnse baardfeeksen wordt hij vrolijk.

Maar de kermis is weg!
Hoe nu onze overgewaardeerde vrolijkheid te bekomen?!
‘Ik ken een goddeloze zeepzieder wiens broer ex-trombonist is,
En in de gevangenis heeft gezeten voor de wurging van drie anemische taxidermisten.
Maar hij had het niet gemunt op dierenopzetters, het was hun scheelheid…

Ja inderdaad: hij kon daar niet tegen, tegen die scheelheid.
Zijn dirigent was scheel geweest, en had het orkest met zijn ogen kapotgemaakt, begrijp je?!
In de gevangenis heeft de ex-trombonist een cursus meubelmakerij gevolgd!’ vertel ik geestdriftig.
De oude kruisboogschutter negeert mijn verhaal
En lonkt naar een exotische vrouw, ze draagt een doorzichtige tas in haar linkerhand.

De tas is gevuld met acetonflessen en zwarte wol
De wol is niet geverfd
Het exotisme van de vrouw straalt slechts matig af op haar dochter.

de werkende mens – gerardus

en ze zullen…

godverdegodver

help me nou eens
nee, niet lachen

je weet best
dat als jij lacht

je broer nog erger
en papa dan…

hou er mee op

ik heb al gevloekt
godverderderder

ik ben niet boos
woest ben ik

en dan kan je wel gaan janken

hou daar alsjeblieft mee op

neeeeeeeeeeeeeeeeeeee
mama is aan het werk

dat weet je best
en ik hou van jullie

hou op met huilen

hoe kan ik je troosten

zal ik pannenkoeken bakken

je hebt het niet verdiend

je bent wel lief
en je broer ook

de ezeldrijver en de buurvrouw die van haar huid huivert – delphine lecompte

De ezeldrijver probeert vuur te spuwen
Het loopt verkeerd af
Zijn gezicht is verminkt
Tijdens zijn verblijf in het brandwondencentrum
Worden zijn ezels over het strand gedreven door zijn jongste broer.

De eerste dag na zijn ziekenhuisontslag schrijft
De ezeldrijver sonnetten over zijn oudste broer
Die vuurspuwer in Bosnië was tot hij werd omgebracht
Met de letter ‘k’ van een reisscrabblespel
Door zijn minst vergevingsgezinde schuldeiser.

De tweede dag na zijn ziekenhuisontslag maakt
De ezeldrijver pudding voor zijn buurvrouw
Ze slaat de pudding af
Maar ze blijft zitten tot de zon ondergaat
En na de ondergang staat ze recht om te rouwen.

De buurvrouw van de ezeldrijver rouwt
Om de verdwijning van de elasticiteit
Van haar huid, ze wordt oud
Op het vel van de pudding landt een nachtinsect
Aan de maan kun je niet zien dat ze ooit bezocht werd.

De eerste dag na de seks met zijn buurvrouw trekt
De ezeldrijver zijn werkkleren aan
Zijn jongste broer zegt dat de ezels gestorven zijn
‘Waaraan?’ vraagt de verminkte ezeldrijver
‘Als je antwoordt: aan jouw afwezigheid, dan maak ik je af!’
De jongste broer antwoordt: ‘De ezels zijn gestorven aan jouw afwezigheid.’

De tweede dag na de seks met zijn buurvrouw schiet
De ezeldrijver zijn jongste broer dood
Na de moord gaat hij naar de hobbywinkel
Waar zijn buurvrouw werkt
Ze is hardop hazen in piepschuim aan het tellen.

De ezeldrijver bekent
Dat hij geen ezels meer heeft
De buurvrouw is de tel kwijt
Ze vraagt: ‘Wil je met me trouwen?’

brief aan vlinder, merlijn en isa hoes – maaike klaster

De Nederlandse roddelpers is uitgerukt.
Opgeruimd staat netjes, trut.
De Nieuwe Kleren Van De Keizer, Manolo Blahniks
met een zelfmoord vergelijken!

Bijna reed ik mijzelf op een rotonde dood, toen mijn
leraar mij tijdens de les tussen neus en lippen door
vertelde wat Antonie Kamerling had gedaan:
Zichzelf opgehangen aan een balk in de schuur
waar zijn vrouw hem aantrof na het vinden van
de brief die binnen lag.

Zij houdt zich goed; dat is niet goed.
Nu is het de tijd van Grote, Wijze Tovenaars en
hun Glimlachende Nachtvlinders, van kinderen die
naar hun papa vragen, die te allen tijde woedend
mogen zijn omdat je daarmee wonden heelt die
anders nooit genezen.

Ik zag hem wel, in gesprek bij Life & Cooking,
met ogen die zichzelf haatten, en ik heb hem in
mijn ziel gevraagd die Ouwe Duivel thuis te laten.
Hij heeft niet geluisterd.

Antonie, je brak ons hart.
Nu kost het ons een leven om jou steeds opnieuw te
moeten vergeven. Maar het leven duurt soms maar
één seconde, zo snel reis je door de tijd en kun je
jouw vader met terugwerkende kracht alsnog dat
leven geven, met hem over vanalles in gesprek gaan.

Want niet zijn dood doet pijn, maar wat hij tijdens
zijn bestaan heeft gelaten: een liefhebbende vader,
echtgenoot, broer, zwager, collega zijn; zich
herinneren wie zijn ouders waren.

Dus verwijder dat koord, noem het moord en zie
hem terug bij zijn geboorte, hoe hij lachend op jullie
wacht, in de tuin, bij de schuur, bij de hemelpoort.

voor bobby – maaike klaster

Mijn buurjongen, mijn broer, waar ben je gebleven?
Onze Sesamstraat bestaat nog steeds. De lantaarnpaal
waaronder jij mij die snoeiharde stomp in mijn maag
hebt gegeven, ik weet precies waar die staat. Het duurde
even voordat ik mijn adem had teruggevonden, waarna ik
achter je aan kon rennen om mijn armen om je heen te slaan,
aangezien ik wist welke veel te grote man dit eerder en veel
harder ook bij jou had gedaan, en ik hoop dat je weet dat ik
je die knal heb vergeven, en wel meteen, omdat jij mijn Ernie
en ik jouw Bert was en met zo’n oranje-blauw gestreepte trui
aan mag je soms van woede om je heen slaan, stompie-stompie
doen, maar nu jij zelf een grote man geworden bent, kan ik je
niet meer zien, en als jij in dat nette pak op straat op mij af zou
komen lopen, weet ik niet of jij mij nog zou herkennen, met mijn
plastic bit in en die ene knalrode, dames-thaiboxhandschoen aan.
Als ik jou nu op straat tegen het lijf zou lopen, zou ik terugslaan.

soldaat van oranje – cilja zuyderwyk

Vandaag slaagt het kind er nog één keer in
zijn wonden te slaan in hoog sluipend gras
hij is een soldaat, schreeuwt wat
lager dan zijn broer, het onnozele kleintje

Het geweer is van vurenhout, onder zijn
neus een blikje Cola Light
beter dan verrotte tanden als je oud bent
zegt moeder, zij drinkt de Viva

Hij schiet wat in het rond, maar er is niemand
die antwoordt, schuimbekkend crepeert
tussen kindergelach en vlechtende meisjes

Hij slaat in het gras, er springt een gifgroene
kikker omhoog duikt in de vijver
hij smijt zijn geweer naar hem toe
Er drijft een oorlogschip tussen de gele lissen
vader pompt een oranje bal naar de kloten

Ze beginnen, roept hij.

volgwagen – bennie spekken

stilstaan voor het stoplicht
en de dood springt op groen

grote broer spreekt
het laatste woord

geen nood
we halen hem zo weer in

hij lijkt sprekend
op mijn vader

maar die zweeg liever

roet – mattijs deraedt

Hij keek hem aan en zag daar staan
zijn broer van goud, al jaren koud.
Hij wist zeer goed, hij stampt en roept
net als ieder ander kind van zes.

Stil en bebloed, aan het water geschonken
dobbert het grijs, een schim tussen het riet.
En waar de rook uit het woud omhoog cirkelt
raast een zwerm van lood. Gekarteld brullen
de moeders, alleen en verwond schreeuwen
zij de kreet van hun kroost, bevroren in de keel.

En hij zag het gebeuren, en hij zag het vergaan
het vuur in de koren, de slang beet de haan.

impressie van een verloren zondagmiddag – jan holtman

Toen ik na een stevige wandeling thuis kwam
werd ik door overbuurman Henk
wiens broer zich zelf een paar jaar geleden
verhangen heeft en wiens moeder nu dementerend is
uitgenodigd voor een borrel.

Daar zat ik, met een beugelfles Grolsch in het kamertje
Ik had het idee dat ik na twee slokken
in een compleet andere wereld was en
vond de 87 jarige vrouw er helemaal niet uit zien alsof
ze spoedig dood zou gaan.

Vanuit de keuken klonk muziek van de geheime zender
ze had haar schortje voor, alsof ze zo nog zou gaan koken
toch moest ik steeds aan de dood denken en om drie uur
had ik de tweede beugelfles voor me staan en dacht ik
dat de dood voor iedereen op dit moment het beste was.

Ik kan tegen een biertje, maar dit ramde erin en ik kon
de oude vrouw niet meer verstaan en begon het interieur
in mij op te nemen en werd overmand door een gevoel
van diepe deernis en alles, ook het leven
kwam mij als geheel zinloos voor de geest.

Boven de deur hing een spreuk: vrienden mogen kijven
maar moeten vrienden blijven. Ik schoot er nog net niet
vol van, maar kon wel janken…