ik hap blijmoedig naar adem
want ik weet dat wat ik ga zeggen
vijftig procent schokt
de andere vijftig procent oplucht
‘welke tv-programma’s doen we?’ vraagt mijn manager
allemaal willen ze weten of ik het meende
of ik de geschokte vijftig procent haat
(en zo ja waarom)
of ik de opgeluchte vijftig procent omarm
(en zo nee waarom niet)
terwijl ik onder studiolampen vecht tegen de slaap
en op de rand van pure desinteresse
mijn provocatieve repertoire afwerk
stromen nóg meer verzoeken bij mijn manager binnen
‘nog twintig tv-interviews en je hoeft nooit meer wat te zeggen’
rekent hij voor
‘als ik de steen nog wat harder in de vijver had gegooid waren het er minder geweest’
mijmer ik
geen rekening houdend met mogelijk nog te volgen doodsbedreigingen
opstootjes
prominente landgenoten die hun positie kiezen
en daarmee mijn uurtarief zomaar verveelvoudigen zouden kunnen
Resultaten voor het trefwoord aandacht
ik kijk naar haar
net of ze ademd
op een bed rozen
ik neem afscheid
de stad lijkt leeg
bloeiende kastanjebomen
trekken mijn aandacht
ik denk
er is leven na de dood
er zijn er die hopen
dat het eeuwig doorgaat
die altijd blijven hangen
laten we wel wezen
die vrezen, die zijn link
een ander kan stikken
en die smekende blikken
geen aandacht aan schenken
de muziek stopt. het is hard
maar het houdt een keer op
Er groeien vleugels aan mijn rug maar ik wil ze niet.
Als ze niet genoeg
in lichterlaaie staan, vlieg ik elke dag weer weg
al vanaf wanneer ik mij wakker rek.
‘s Nachts besteed ik er zo weinig mogelijk aandacht aan.
Echter, ik slaap slecht terwijl ze groeien.
Ooit al eens met vleugels auto gereden? Iedereen
staart je in de file aan. Nochtans is het moeilijk neuspeuteren
ermee. Of een middelvinger vinden tussen alle pluimen.
Met vleugels voel ik mij gehandicapt, een kermisattractie.
Die dingen zitten altijd ergens in de weg.
Ook in de talloze talkshows (met debiele cliché vragen: vlieg je een stukje de studio rond?, welke trajecten vlieg je? hoe is het om alles vanuit de lucht te zien?, …).
Geloof me, je wil niet weten hoe vervelend kunnen vliegen is!
Ik heb niet de ambitie vliegtuig te zijn of een sakkerende engel.
Beslist iemand anders had die vleugels besteld. Misschien een slachthuiskip
of de McDonald’s klant.
Zonder vleugels vliegen, daar droom je dan eens van.
Zonder wel ja. Maar een mens moet realistisch zijn.
Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
van vreemde smetten vrij
wiens hart voor leed en aandacht gloeit
verplaats uw blik naar mij.
Vandaag zien wij weer één van zin
de pennen afgestoft.
Vandaag zet ik mijn weeklacht in
voor poëzij en schoft.
Ik eer de lezers van mijn land.
Hun vlekkeloos discours
vertelt mij wat het volk verlangt:
de kiespijn van een boer.
Ik eer mijn lezers hemelhoog
en schrijf als een fascist
die jan en alleman gedoogt –
zolang als hij beslist.
Beschermt gij, lezers, onze grond
waar ’t melodrama blaat,
gij die zo rein zijt, kerngezond
en zuiver op de graat.
Wij smeken om een zachte hand
wij zijn niet van de straat.
Behoud voor ’t lieve lezersland
de priet- en kwezelpraat.
Braakt uit, gij vrienden van ‘t begin
uw zang, uw woord, uw gal.
Niets is taboe of ons te min
mijn bagger minst van al.
Verwijder dus wat u niet zint
spuug uit wat niet bevalt
laat zien hoe u mij hier bemint
omhels me op mijn smalst.
Hoe klopt ons hart, hoe zwelt ons bloed
bij ’t rijzen van mijn toon.
Klonk ooit een kwelender gemoed
een leger hoofd zo schoon?
Waar hoorde men die zwanenzang
voor volk en vaderland?
Ik zing hier ook in uw belang
het staat al in de krant.
Verzwijg wat afwijkt van uw bloed
en van uw dichtersbuik.
Verdelg het niet, bewaar het goed
zodat de ernst ontluikt.
Wie hier nog onze humor zoekt:
los op in brandend veen.
Waar elk verschil werd opgedoekt
zijn staat en zanger één.
Wie neerlands bloed in d’aders vloeit
van vreemde smetten vrij
dat liedje staat weer eens in bloei
door dwazen zoals wij.
Volgaarne word ik door het volk
van Wilders aangerand
Dan prevel ik weer van mijn wolk
naar schoft en vaderland.
Nachtmerrie om aandacht – tekst Daniël Dee – Muziek Peter de Groot .mp3
ik wilde je even niet meer zien dat bedacht ik toen ik op bed lag in de slaapkamer nadat jij al slaand met de deuren woest het huis uit was gebeend ik lag op mijn buik en bemerkte dat mijn neus verstopt zat ik ging rechtovereind zitten en pakte een papierenzakdoek uit mijn broekzak toen ik mijn neus grondig en luidruchtig gesnoten had keek ik in de zakdoek en zag jouw silhouet erin met een wilde zwaai wierp ik de zakdoek door de kamer mijn oog viel op het koffiekopje naast mijn bed op de bodem in het koffiedik herkende ik onmiskenbaar jouw gelaat geschrokken deinsde ik terug en wilde schreeuwen voordat ik een geluid kon maken voelde ik jouw lippen op de mijne panisch greep ik met beide handen naar mijn mond dit veroorzaakte een kriebel in mijn mouwen een vleug van jouw geur steeg daaruit op ik vloog zowat tegen de muur op misschien vloog ik ook wel echt tegen de muur op want ik herinner me het gevoel van teruggeworpen te worden in bed katatoon bleef ik liggen ik had niet eens meer de energie om te schreeuwen op dat moment voelde ik levensecht jouw hand op mijn gulp ik had het niet meer en dacht dat ik zou bezwijken zo moet ik een tijdje in mijn eigen angstzweet hebben gezwommen totdat jij weer thuis kwam en me zei dat het allemaal wel goed zou komen
Daniël Dee
[uit: Vierendeel, uitgeverij De Geus, Breda 2005]
Recente reacties