Er groeien vleugels aan mijn rug maar ik wil ze niet.
Als ze niet genoeg
in lichterlaaie staan, vlieg ik elke dag weer weg
al vanaf wanneer ik mij wakker rek.
‘s Nachts besteed ik er zo weinig mogelijk aandacht aan.
Echter, ik slaap slecht terwijl ze groeien.
Ooit al eens met vleugels auto gereden? Iedereen
staart je in de file aan. Nochtans is het moeilijk neuspeuteren
ermee. Of een middelvinger vinden tussen alle pluimen.
Met vleugels voel ik mij gehandicapt, een kermisattractie.
Die dingen zitten altijd ergens in de weg.
Ook in de talloze talkshows (met debiele cliché vragen: vlieg je een stukje de studio rond?, welke trajecten vlieg je? hoe is het om alles vanuit de lucht te zien?, …).
Geloof me, je wil niet weten hoe vervelend kunnen vliegen is!
Ik heb niet de ambitie vliegtuig te zijn of een sakkerende engel.
Beslist iemand anders had die vleugels besteld. Misschien een slachthuiskip
of de McDonald’s klant.
Zonder vleugels vliegen, daar droom je dan eens van.
Zonder wel ja. Maar een mens moet realistisch zijn.
Het gegeven vind ik een prachtvondst. Het gedicht zou net iets mooier vorm gegeven kunnen worden wat mij betreft, ik zou een beetje snoeien zo dat sommige zinnen wat vlotter lopen. Maar het is absoluut een mooi verhalend geheel.
Ha! Fraai beeldend! En ook een glimlach bij mij.
Ik moet hierom glimlachen. Prachtig!