Dat mensen individueel soms fouten maken, misdrijven begaan, dat zal er altijd zijn, maar eigenlijk hoeft er nog maar één echte oorlog uitgevochten te worden. De oorlog waarbij het volk alle dodelijke wapens van de macht afpakt en vernietigd.
Daarna pas zal er eindelijk echte vrede zijn.
Resultaten voor het trefwoord volk
Zie je straten, bruggen, je gebouwen.
In een film of op tv.
Van oude liefdes blijf je houden.
Op afstand anders dan je deed.
Natuurlijk goedgemutst volk.
In de Ferdinand Bol.
Kwam het steeds minder tegen.
Aan de pijp in een crackhol.
Kroeg op de hoek met tante Sjaan.
Een lied, een mop- belegen tijd.
Sjaan dood waar de dagen gaan.
Geen scheiding verloopt gladjes.
Loop nu met een boeren pet.
En in mijn gang verdwaalde padjes.
Er schrijdt een processie over het water,
bankiers voorop, gevolgd door advocaten.
Aan de wal een kudde makke schapen,
de koppen gebogen, de lippen prevelend.
Het conopeum is rijk versierd met kleuren
van deelnemende partijen en gouden gieren,
en op alle dode hoeken drukt het logo van
de importeur de leegte onder het doek.
En padvinders in kleine bruine uniformen,
lopen voor de muziek uit, geven de pas aan,
spelen met de knopen in hun das. Dit
is de tijd van goede daden voor het volk.
Vals klinken de blazers van de fanfare, maar
kleine paus onder zijn baldakijn is goddank doof.
De idioot van het dorp hebben ze gekozen
om het almachtige kruis te dragen.
Afgesloten wordt deze waardige jubeltocht
met blote benen in opwaaiende zomerpijen
gehuld in grote wolken wierook en engelen.
Ze dempen de sloot met relikwieën van het kalf
dat al keer op keer verdronken is.
als ik opera zie ik operatie Djakarta
darmstelsel
waar Woody Guthrie
jaloers op zou zijn als hij nog darmen nodig had
maar hij ging te vroeg deze kindervriend zanger gitarist
Leadbelly belde aan en vroeg de weg naar Hamelen
waar ligt dat in Utopia
we want Thomas More Gary Moore Henry Moore Michael Moore
onder de stoeptegels ligt het strand
Tahrir Taksim Malieveld Museumplein Bevrijdingsplein
Place de la Bastille
Erdogangsters RasPoetin
metalen vogels naar Memphis
de blues de blues oh yes de blues
en Dylan en Mozart in concert
in Londen Tokyo Madrid
op het Plein
waar het volk zingt en het schip van staat zinkt
moordenaars beulen die uit de lege hoofden van de massa eten
zwarte diamanten ogen die vragen
waarom heb je ons verlaten
Rosa en Karl glimlachen naar mij
praten over de Spaanse Burgeroorlog
maar vergeet Vietnam niet en Cambodja en Bangladesh
en Congo en Chili en Argentinië en de goelag
water / zee / vocht / druppels / tranen
over de wereld gaan ze heen en weer
onophoudelijk
nooit te stoppen
panta rhei / alles beweegt / staat stil / de tijd
de klok verslapt
Dali grijnst en zegt dat hij het leuk vindt
maar hij vergeet Picasso op de hoek van de straat
met Darwin en Kropotkin
terwijl de zon brandt
en de pleinen vollopen
bazooka’s drones JSF
knallen de feestjes
telefoontjes slavernij
freedom free at last
Martin Luther King Nelson Madiba Mandela Lumumba
Herman Gorter laat een scheet
maar de censor kent zijn vak
in een gedicht begint het morgenrood
maar het lot belooft er geen
dag Anton Constandse
je maande te blijven schrijven want wie schrijft
blijft achter voor tussen om over aan in uit mee tegen
het alfabet zwijgt en wacht geduldig
Mijn botten zijn star
En mijn voorhoofd
Is gevoegd.
Ik aanvaard mijn ambt
Met bloed in mijn manen.
Vertel mij niet van lijden
Ik spijker mij een weg
Naar de troon.
Volg mij, lieflijk volk,
Naar het houten schavot.
De kroon die mij nooit paste
Klemt mijn wenkbrauwen
Scheel.
Ik wil niet.
Ik zal niet
Helpe mij God.
Er was eens een vetgemeste gans die een kei vond
En dat ze te lang en te gelukkig leefde
Ze nam hem, schudde de mest eraf en stak hem
Met beide poten in het gat van haar trechter
Toen de ganzenhoedster haar de poort door joeg
Na de godganse dag geen volk gehad te hebben
Ganzen immers worden afge-leverd in de hel
Trok ze haar pluimen uit en rolde al haar leden
Lillend en bevend door pek en eigen veren en zei:
‘Falada, waer bestu bleven, mi lanct naar uwen paardenkop’
Waarop het ros prompt de benen nam en een extra paar
Uit de spijkerton voor de prinses die nog nasnaterde.
het volk weet met zijn lijf geen blijf
billen puilen uit
borsten barsten los
het bier viert hoogtij
de straten klotsen
de narren kotsen
de stoet steekt de draak
met alle narigheid
een prins gaat met de pluimen lopen
van wat ik schrijf is nooit meer
is nooit meer iets waar zoals
vroeger dingen waarheden
waren
mijn tong lispelt er lustig op los,
toen liefde en bloedworst nog
samengingen en wij zongen,
omdat we
nog zingen konden:
eigen meester, niemands knecht
recht en slecht
stalen vuist en rappe hand,
zo is ’t volk van Nederland
waar is het varken in dit lied
met stalen vuist en rappe hand.
ferme jongens, stoere knapen,
schaamt je jongens en gaat mee
naar de zee, naar de zee
om aldaar te verdrinken,
recht en slecht.
hola, Bootsman, ik ga mee!
hyperesthetisch-emotioneel staat mooi
op mijn visitekaartje, Mevrouw,
ik vertoef in fijn gezelschap.
Zie ik daar Ensor
zijn masker afzetten,
Giacometti uitgepuurd
een beeld dromen,
Rimbaud zijn verhaal
vertellen en
Morisson vind
de uitgang weer niet
Kijk, Kubrick en Fassbinder
ruzieën gefilmd getormenteerd
de kadrage
van dit schouwspel-
Kiefer beklad monumentaal
de geschiedenis van zijn volk
bijeen
en luister, ook tchingtchang
Django is in da house
Mooi volk hier, mamséll Claudel, vindt u niet?
allen lijden we
koortsachtig ijlend en
de middelmaat uitkotsend,
leiden we, als Brel
-l’oeil du berger, le coeur de l’agneau-
de norm
naar een onbepaalde ziekte.
We zijn
verjaagd, gevlucht
uit de contreien
we zijn
het volk waar
jacht op wordt gemaakt
we slapen niet,
we horen in het donker
bladeren ritselen
vruchten worden
van de bomen
geplukt en verzameld
rottend onderweg
naar de plaats
van hun bestemming
we staan op
met de zon
zoete wind zingt
in ons hart
een blauwe
wolk gaat
voor ons uit, we
worden opgetild
een
overweldigende kracht
dieven kennen hem niet

Recente reacties