Daar loopt een wonder,
zo mooi.
Ze schittert mee in de menigte.
Een ster die net boven de grond zweeft.
Ze zal nooit vallen,
ik mag geen wens doen.
Daar loopt een wonder,
zo mooi.
Ze schittert mee in de menigte.
Een ster die net boven de grond zweeft.
Ze zal nooit vallen,
ik mag geen wens doen.
Nu de dag van de trap gevallen is
en de gebeden verleden zijn,
Zwaait een engel vanuit de hemel.
De dag is kapot gevallen in stukken
daar onderaan de trap.
Pijlen in een brandende roos.
Het sterfbed van het geluk.
De bijna dood ervaring.
Het was moeilijk om de woorden van liefde
over je lippen te tillen.
Woorden die na het afwegen
ligt bleken te zijn.
Woorden die niet uit te drukken
zijn in geld of macht.
Woorden die mij vertelden
dat de striemen op de ziel zouden wegtrekken.
Woorden die over het denken heen galmden
en bleven zweven.
Toch zijn ze nu vastgekleefd
in het verleden.
Zijn ze in een hart of in een zwart boekje gekerfd?
Ze zijn bewaard.
Ze zijn verjaard.
Recente reacties