Wees gewaarschuwd
zelfs de barbaren lopen in pakken,
vergeten te vragen,
zakken al bij hun eerste woord of daad.
Windstoten stompen in mijn gezicht,
ik word geduwd door kinderen van bijna vijftig,
geschopt en geslagen door jonkies van tien,
vrouwen van veertig negeren me en verjagen me,
overal ben ik een eerlijke hinder,
maar niet voor jou.
Het kleine stukje beschaving op aarde,
daar waar we rust hebben
zonder elkaar echt te kennen.
Het is hier, ergens hier, ik weet het zeker,
gisteren nog kon ik het vinden,
en vandaag herken ik het weer
Resultaten voor het trefwoord verdwijnen
In dit gedicht ga ik geluidloos verdwijnen,
allereerst zak ik tot mijn kin weg tussen de regels
om dan kopje onder te gaan in het diepere wit.
Als ik eenmaal onder ben, kijk ik weer omhoog
om te zien hoe het balletje van jouw pen
blauwe golfjes trekt over mijn verbaasde blik.
Ik lees in spiegelschrift mee en begrijp je niet,
volg je hand tot aan het puntje van je zin
en drijf al klauwend weg naar open ruimte.
Ga je serieus díe truc uit de hoge hoed tevoorschijn toveren:
ik heb iets slechts gedaan, dus nu ben ik zielig?!
Kijk naar Hans Klok. Die laat zichzelf tenminste verdwijnen
om steeds opnieuw als zichzelf terug te keren. Misschien eet
hij niet alles wat jij hem voorschotelt, maar dat is zijn goed
recht. Had je hem maar niet met die addergebroedsoep
moeten foppen. Hans weet wat echt is. Zie die kaarten vliegen!
Dat is pas liefde; dat is magie.
Om terug te komen op het begin: ook ik cijferde mijzelf weg
en de prijs daarvoor heb ik allang betaald. Straks sta ik op The
Strip luidkeels te zingen: Vegas, baby!!!
altijd wacht de vraag
wie draagt ons aan de oever
van ons verdwijnen
als hij wegloopt
maakt zijn adem
in de vrieslucht
witte wolken
die verdwijnen
in het wijde
onbewolkte
winterlandschap
onder ’t lopen
zwikt zijn enkel
op een hardbevroren kluit
er rinkelt een bel
de school gaat uit
in de vrieskou
klinkt het helder
hard geluid
van kinderstemmen
’t achtervolgt hem
‘hinkepoot!
hinkepoot!’
hij komt anders
aardig snel vooruit
een klein meisje
roept meewarig
‘kijk die arme man
hij hinkt!’
had hij heimwee
naar dit dorp?
mijn vader
altijd die frons
op zijn voorhoofd
de groeven steeds dieper
nog maar sporadisch dat
speelse trekje om zijn mondhoek
de herinnering vaag aan
wat eens een jongeman was
zal het steeds verder verdwijnen
heb ik uiteindelijk een fotoalbum nodig
om hem nog door decennia heen op mijn
netvlies te krijgen
of zal hij onverwacht als ik niet meer op
zoek ben
weer voor mijn geestesoog verschijnen
in al zijn facetten
Recente reacties