Ik heb je vanmorgen gezien bij zonsopgang.
Je bevond je achter een kniehoog muurtje van beton
te midden glinsterende jonge sla
radijsjes, broccoli, asperges en spinazie
‘stem voor me’ fluisterde je mond
maar misschien was het gewoon de wind
die ruiste tussen prille aardappelplantjes
pas aangeaarde prei
en enkele fruitbomen op de achtergrond.
Wildvreemden kunnen je verwarren
met de heilige maagd zoals je overal verschijnt:
in de gang naar het wc van een café
ergens landelijk, middenin een wei
boven plastieken bakken vol geraniums
of naast ontzielde foto’s in de etalage van een kapsalon
zo ontwapenend die glimlach in een ein-de-lo-ze bocht
alsof je blij bent me te zien
(hier komt je eerste stem!)
en hoe vreemd de locaties waar je opduikt
op het eerste zicht ook zijn
het is als met een tekst van Gorki:
het went.
Het is een zonde dat je binnenkort
weer uit het beeld verdwijnt
want nergens kom je beter tot je recht dan hier:
in het huis brandt licht
terwijl jij in het halfdonker flirtend wenkt
vanop een aanplakbord
het lijkt alsof je knipoogt
toeziend op dit groentebed;
werd je daarom hier neergezet
door een scherpzinnige tuinier?
Ik heb je vanmorgen gezien
en ik beken dat ik geschrokken ben;
van dichtbij zag je er afgepeigerd uit.
Maar terwijl alles aan het bekomen was
van de regen die me uit mijn slaap gehouden had
wist de zon goddank een doorbraak te forceren
en ik was opgelucht toen tot me doordrong
dat die rimpels slechts iets tijdelijks zijn.
Als het maar wat warmer wordt.
Recente reacties