Soms hoeft je vermoeidheid maar één tandje
bij te schakelen om een toestand
zodanig over de rand
te laten vallen
dat je loodrecht,
met je kop voorop,
op een ramp
af suist
van onduidelijke komaf,
terwijl de omstanders aan tafel
geen verschil merken met twee seconden
geleden.
Op zo’n moment kan een wijnglas,
vlak daarvoor nog een verlengstuk van je vingers,
veranderen in iets vijandigs:
een ding dat je streven vloert,
dat al jaren doet
en daarom voorgoed
alleen moet staan boeten
naast je vlakke handen op het tafelblad.
Een ‘tweede wil’ (zwakker) trommel je op
om je handen daar te houden,
stil, afzijdig,
de val te breken;
het put je helemaal uit
zeker
als twee stoelen verderop
tafelgenoten uitbarsten
in een lachsalvo
die je maagwand laat trillen.
Dostojevski schreef
‘Aantekeningen uit het ondergrondse’
met daarin de zin:
‘En waarom bent u er zo vast,
zo heilig van overtuigd
dat alleen het normale en positieve,
kortom alleen voorspoed,
voordelig is voor de mens?’
Je denkt: een beginnerscursus ‘Russische Klassieken’
voor al mijn disgenoten, zou dat geen bijdrage zijn
aan de maatschappij?
Recente reacties