Resultaten voor het trefwoord schelden

miss montreal – maaike klaster

Ja, je kunt wel zingen schat, maar hebt voor jouw medezangers, -mensen
bijzonder weinig oog of oor, waardering of aandacht, zoals wij dat noemen.

In de krant stond een interview met jou waarin jij koelbloedig van jouw
hoge toren blies, als een ijskoningin op haar troon gezeten. Nou ja, een
klapstoel was het. Met welke bedoeling? Om ons te laten weten dat jij
zo’n zeldzame kunstenaar, een bijzonder bekwame artiest met een kut bent?
Wel ja! Misschien ben je op zoek naar een vader, een papa. Dat zijn er wel
meer. Zonder vader verder leven is geen verdienste, maar een gegeven.
Daar win je geen zieltjes mee. Jij wel? Prima. Bedenk dan in ieder geval
dat de mannen die jij uitkiest om jou Groot en Heel Belangrijk te maken,
je kent ze wel, eigenlijk op minderjarige meisjes geilen. Wie ben jij?

“Ik ken (bijna) geen vrouwen die iets kunnen.” was wat jij in dat interview
zei. Goh. Ik ben een vrouw en ik kan een pen vasthouden en deze alfabetische
taal op papier zetten; ik kan op mijn knieën een man zitten pijpen – of ik dat
goed kan, is niet aan mij; ik kan mijn eigen reet afvegen. Wat kun jij? O ja,
zingen, dat was het. Nee hoor, lieverd, ik vind jou niet zielig en je hebt niet
heel veel meegemaakt vergeleken bij andere mensen. Wij maken allemaal
vanaf het moment dat die ene eicel zich door de zaadcel van haar keuze met
liefde heeft laten penetreren heel veel mee. Of wij bereid zijn dat ten volste te
beleven, is in wezen het enige wat telt.

Ik weet het, schat, jij zat al heel vaak bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel en
hij kan het weten! Wat heb ik te vertellen? Niemand kent mij! Maar ik ken
Matthijs van vroeger, toen ik niet bij hem, maar hij bij ons thuis regelmatig
over tafel ging, als de protegé van mijn vader, die chef van de kunstredactie
was bij dezelfde krant waarin jij alle vrouwen uit jouw omgeving en ver
daarbuiten, behalve jouzelf en jouw moeder misschien, triomfantelijk onder
hebt zitten kakken. Die vader van mij had vaak het hoogste woord, net als jij,
maar hij kon schrijven, leerde Matthijs het journalistenvak, vertelde ons
‘s avonds verhalen over zichzelf en zijn collega’s, ook over Matthijs, die hoorde
erbij, daar aan die Amsterdamse tafel in het hart van de Bijlmer. Juist, daar
woonden wij en zo kwam Matthijs ‘s avonds voorbij. Volgens mij heeft de beste
man nog eens tijdens een huisfeest van mijn ouders met smaak staan smikkelen
van een lekker gevuld eitje dat ik als negenjarige klaar had staan maken.
Vroeger hoorde Matthijs bij mijn vader, in mijn beleving als kind. Nu niet meer.

Toen mijn vader stierf, deze maand achttien jaar geleden, sprak Matthijs op de
begrafenis. Hij vertelde over de vriendschap die zij hadden als collega’s, over
die lange vader van mij met dat belachelijk kleine, plastic koffertje dat hij
gekregen had van mijn Zeeuwse oom die veearts was, waar medicijnen in
bewaard werden voordat mijn vader het een nieuwe functie gaf. Mooi vak,
veearts. Mooi landschap ook, daar in Zeeland. Mijn vader dus, die zelf met een
ziekte leefde, maar daar nooit over schreef. Een ziekte die schijnbaar ook in mij
huisde en waar ik als negentienjarige in mijn eentje mee achterbleef nadat ik
samen met met mijn broer, zusje en wat ooms van mij de kist met het lichaam
van mijn vader, in gedachten op hem scheldend, over een natgeregend
begraafplaatspad, onder een blauwe lucht met felle zon en witte wolken naar
zijn winterse graf heb gedragen. Wat waren hij en die die klote kist zwaar! Hij
had zichzelf moeten dragen, daarom schold ik zo op hem; niet omdat ik hem
mijn liefde wilde onthouden. Hij was weg, maar die ziekte bleef en ik dacht nooit
meer verder te kunnen leven. Volgens mij heb ik hem een klootzak genoemd.
Schelden op iemand die je lief, maar die dood is, terwijl je diens loodzware lijk
voortsleept, ken je dat? Kun jij dat? Ik deed het. Zet er maar bij, op mijn lijstje.

Bij die tafel waar het allemaal om draait hoef ik dus niet aan te schuiven.
Uiteindelijk schuiven ze allemaal aan bij mij en kom ik zelf veel meer te weten.
Over welke artiest een kleine piemel heeft bijvoorbeeld. Iets wat je als achtjarige
niet al hoort te weten, maar ik wist het. Dat werd mij verteld tijdens het eten.

Hoe mijn vader dan wel niet heette? Ga dat maar aan Matthijs van Nieuwkerk
vragen. Er was een tijd dat ik hem papa noemde.

leven en laten leven – maaike klaster

Over mannen en andere hoeren 
 
 
Wie zal ik nu eens voor vuile kankersnol uitschelden?
Mezelf? Dat heb ik al gedaan, meerdere malen, tot er
niets meer te schelden, niets meer te vergeven
(ver-geven) viel, alleen de pijn overbleef die anderen
mij hadden aangedaan, dus nu zijn jullie aan de beurt.
Weest niet bang, ik ben niet degene die jullie pijn zal
doen, dat hebben jullie zelf gedaan. Als jullie alvast
in de rij gaan staan, zijn we sneller klaar. Dan pak ik
intussen mijn Van Dale erbij om wat mooie, nieuwe
woorden op te dissen, anders wordt het zo saai,
vinden jullie ook niet? Of je moet het niet erg vinden
om door mij steeds opnieuw voor vieze tyfushoer te
worden uitgemaakt. Dat scheelt mij uiteindelijk ook
weer werk. Dacht je dat ik dit voor mijn plezier deed?
Nee, voor mijn plezier ga ik koekjes staan bakken.
Dit is keihard werken – wat ik overigens met liefde
doe hoor, hoer – maar plezierig kan ik het niet
noemen, de godganse tijd de metalen haatplaten van
mij afslaan die jullie als een stel onervaren
bouwvakkers, met mislukte ninja-tactiek, op mij
afvuren. Iets wat ik trouwens ook voor jullie bestwil
doe, en voor het welzijn van alle andere bewoners
van dit klootje dat wij onze aarde noemen. Dat je dat
even weet, lui sekreet. Waarbij tot slot vermeld moet
worden dat een hoer hier natuurlijk ook een man kan
betreffen, iemand met een goede baan, een net pak
(ja, uiteraard, een spijker-, trainings-, vissersbroek
mag ook), een vrouw en meer dan één kind. Zo één
die naar de hoeren – oftewel, prostituees – gaat. Ja, ik
kan jullie allemaal aanwijzen, stelletje broederhoeren
van me, maar dat zal ik uit respect voor ieders privacy
niet doen. Bovendien: jullie vrouwen weten het toch al.

Zo heb er één gekend, een hoerenlopende manhoer
dus, een beetje een zacht ei, een Humpty Dumpty
met een trouwring om, die vanaf de andere kant van
het bureau waar wij aan gezeten waren bij
verschillende gelegenheden een aantal keer
Blah-Blah tegen mij zei terwijl ik net deed of ik naar
hem luisterde, maar in werkelijkheid alleen
geïnteresseerd was in wat God te vertellen had. Net
als hij geen woord van wat ik te zeggen had verstond.
Dit heerschap, dat overigens in een verder verleden
verkrachter was geweest, jonge vrouwen pakte alsof
het niets was en daar nog mee wegkwam ook, wat ik
behoorlijk knap vind, ik had hem die knakworst allang
tussen zijn benen vandaan gevreten, maar goed, dit
heerschap dus bezoekt regelmatig een prostituee,
waarbij ik een groene omgeving voor ogen krijg, met
iemand in een woon/werkruimte die veel van een
stacaravan wegheeft, de auto van meneer met het
kinderzitje achterin keurig voor de deur geparkeerd,
en tenslotte het beeld van hem bovenop de dame in
kwestie, terwijl hij al neukend – of iets wat er op lijkt –
met koude haat op haar gezicht in slaat. Er zijn blijkbaar
vrouwen die zich daar graag extra voor laten uitbetalen.

Dan zou ik mij tenslotte tenslotte (volgens mij hadden
we al één tenslotte gehad, zo niet, dan laat ik die
tweede lekker staan, want ik ben moe en ik heb nog
niet gegeten) tot de Dames van Lichte Zeden willen
wenden, onze hardwerkende prostituees die overal op
aarde het oudste beroep ter wereld uitoefenen (Gaap!):
Niet zo zeiken, dames! Niet net doen of jullie, en
jullie alleen, Het Leven kennen. Jullie hebben seks
voor geld, en als je dat geen leuke baan vindt, moet je
op zoek gaan naar ander werk.

Waarbij ik mij probeer voor te stellen hoe de
echtgenotes van al die hoerenlopende manhoeren
zullen reageren als jullie opeens hetzelfde werk
zijn gaan doen als zij en er voor hen niets te klagen
overblijft, zij mij en alle andere alleenstaande
vrouwen niet meer als een hoerachtig prooidier aan
hun uitgehongerde echtgenoot kunnen voorschotelen,
nu hij zijn treurige zaad weer gewoon bij hen komt
uitstorten. Hoe zal zo’n wereld eruit zien? Ik kan me
er weinig bij voorstellen. Jullie?