Resultaten voor het trefwoord nest

manke nachten – dio the cilany

nog één gelaarsde ronde

retegaaf regelen strakke biezenaren
streefdata voor nachtgespuis met wijdopen muilen
zo een nicht met neveneffecten analen klieft

daar staan ontriefde pederasten onpas te krassen
als raven hun veren laten vallen op de vlucht
naar het rulle nest leegt de man van draaimuziek
zorgvuldig bijeengeschraapte koralen in het aalmoeskabinet

het is te rusten

spiegelmaan – mattijs deraedt

Honderd witte bellen bevolken de nacht,
klitten samen als bubbelpapier.
Uit de watten komt de brul van de cheeta
tevoorschijn, tanden en tong suizen ronkend
voorbij het nest van de ekster.
Verzamelwoede huist in stalen schedels
van kleine knaagdieren.

Een tinkelende rattenkop slaat dubbel en tolt
door de bladeren, recht in de mand van een late fietser
met grijze en gouden lokken.

Achter deze gevels woekeren tuinkers en sperzieboon,
slapen oud en jong, vergeet men te dromen,
slijpt men nagels tot scharen, likt men yoghurtpotjes
vol kwijl en raspt men meloenen tot stof.

’s Nachts slapen, ’s morgens slaapwandelen en in de tussentijd
wandelen. De zwarte krassen van de zomer smeulen
door het geelgeblakerde gras, onze neusgaten in, mengen zich
met de schuimende rook, beukend in onze longen
als in een afgesloten grot.

merel – berrie vugts

De tak veert vervaarlijk door maar
Je raakt niet in paniek

Je snavel streng ontspannen
naar voren gericht

De doornen groeien door
beschermen je nest

Een pier siddert tussen de pollen

* – maaike klaster

Omdat ik als Kwakoe ter wereld kwam,
op een woensdag geboren,
lig ik iedere zomer in de tuin
aandachtig te luisteren
naar wat deze Hollandse zuidwestenwind
in het Sranang te vertellen heeft,

eten we schaafijs in het park,
ben ik in den vreemde thuis
omdat overal dezelfde vogels fluiten.

Er zit een koekoek op de dijk –
iemand heeft mij zijn locatie aangewezen –
die mij met zijn holle echo
een kijkje in zijn nest laat nemen,

mij laat weten dat hij overal thuis is,
dat het tijd is,
dat ik altijd al wakker was,
maar nu mijn eigen eieren moet vinden,

dat ik niet meer naar de koekoek moet zoeken,
dat Kwakoe geweest is,

dat het overal feest is
nu wij de Surinaamse wedstrijdvogels
uit hun kooien bevrijd hebben
en zij overal de klank van Fernandez laten horen,
hun weg terug naar huis hebben gezongen.

En de koekoek tikt nog steeds.

Nee, dat was de specht,
die wil het liefste vechten
met de allerhoogste, holle boom,
zegt dat ik nooit thuis moet blijven dromen,
boort gaten in zijn zelfverkozen woning,

laat mij nog even liggen in de tuin
met de muziek van een andersoortig festival
dat ik nu voor altijd aan mijn ouderlijk huis verbind,
dat mij aan die vroege tropenzomers blijft herinneren.

Iemand doet de deur open
en alle noten, kinderen, vogelveren
waaien weer naar binnen.
De deur slaat dicht.
Nu kan ik beginnen.

vriend x – jan holtman

Vriend X. is opnieuw gestorven
na tien jaar ziek te zijn geweest

verlaat hij haar, het stoffig nest
met ongelezen boeken en koestert

hoop uit bange dromen.

Het zijn volwassen mensen van
veertig jaar, sprak zijn moeder

met lichte tegenzin. Ze gaan
een huisje huren.

uitgebroed – raf geusens

het nest dat overblijft
is schamel
zielloos en gerafeld
meer lucht dan vastigheid

de eierschalen in de stilte
zijn dragers van mislukte hoop
die ooit nog glanzen kon
in onvermoede weligheid

wat doen er tranen toe
nu warmte uitgevlogen is
de eenzaamheid sluipt nader
en kleedt zich in opstandigheid

vingers in de wind – frido welker

geen sterren mogen nog schijnen
ik kies voor de schaduw van vleugels
patronen op de grond
in het luchtruim gekozen
waar te landen
ik zie wel maar wil niet

de vingers van de wind
je kan er tussendoor kruipen
windvlagen ontwijken
ze komen terug, en snel
zodat je niet vergeet

weggebeukte haren in gootjes voor afvalwater
dat is wat rot, en rest
        van de mens
blijft zelden iets goed
mijn autobiografie is al gestolen
ik heb nog geen letter gezet

er komt ook niets
dat niet weggeblazen wordt
de wind ruimt zichzelf op