Resultaten voor het trefwoord longen

de valse dood aan de deur – ploos

die vrouw vond
tot slot van god en los van man en muis – geen flauw idee
dat haar huis haar huis allang niet meer
is het gek dat ze het niet herkent
en jou

je geur is raar geworden
want dat kan
je kan iets zijn dat haar ternauwernood gewend doorkruist
de plotselinge nieuwe tijd

haar aarde ligt gekanteld – zo komt het dat ze roept om polen
donder maar op
met je gelul en je karpatenkop
zegt ze tegen de krantenjongen

een zorgverstrekker vangt haar bang
en tegendraadse spijt
tekent zijn minuut en luistert
nauwelijks naar hart en longen

mummificatie in een ijscowagen – delphine lecompte

Een ezeldrijver met droog gangreen aan zijn linkerbeen ligt
Te ijlen in de ijscowagen van wijlen mijn suikeroom
Wijlen mijn suikeroom heeft zichzelf verhangen
Eergisteren op Paasmaandag in de vestiaire van een schelpenmuseum
Een minderjarige trompettist heeft zijn lijk ontdekt.

De minderjarige trompettist was danig onder de indruk
Zodanig dat hij zijn regenjas vergat
In de binnenzak zat nochtans een gouden baviaan
In het oude Egypte zorgt de baviaan voor de longen
Wijlen mijn suikeroom leed aan emfyseem.

Ik ken nog een andere man met emfyseem
Toen hij nog niet kon zwemmen heeft hij eens een huis in brand gestoken
Er was een blonde vrouw thuis toen de brand uitbrak
Ze was druk in de weer met een afstofborstel op zolder
Misschien was die blonde vrouw wel mijn moeder.

Waarschijnlijk was mijn moeder Bosnische bromtollen aan het afstoffen
Terwijl mijn vader en ik een onnodige wafel aan het delen waren op de dijk
Ondertussen beweert de ezeldrijver met droog gangreen aan zijn linkerbeen
Dat hij als zesjarige een kasteel heeft in brand gestoken
Het kasteel was leeg en hij had al een zwembrevet.

De ezeldrijver denkt dat het kasteel leeg was
Hij vergist zich; mijn vader lag er te rouwen naast zijn fret
Toch geniet ik niet echt van het afstervingsproces van zijn linkerbeen.

blanco – bob elias

De morgenzon strooit
fonkelend stof in de baan
van mijn longen. Ik blader
door de waan van de dag.
Niets beklijft vandaag
blijft alles vloeibaar naakt.
Onbeschreven vouw je mij
in een envelop fluister je
een adres in mijn oor
dat niet bestaat.

metaal – marc robbemond

Ik heb een metalen hart
en het verbergt niets.
Ik heb een geluid.
Mijn zwarte stoflongen hoesten
het geluid van kanker.
Dat is hier het geluid van liefde.
Mijn metalen longen
hoesten kanker over de stad uit.

* – danique corman

Wanneer er gezwegen wordt zonder een glimlach verberg je het gemis
Het verlangen van steun door de afgelopen jaren droefenis

De frustratie willen uitschreeuwen, de pijn die in je hart maalt
door vele teleurstellingen niet weten waar het zich herhaalt

Dan nog de indringende vraag wat mijn karakter vernietigt
Ontwijken door mijn blik af te wenden wordt het beëindigd

Bang om verraden te worden door mijn eigen kijkers
twee zielen die samen komen, beide gekweld door verdriet

Hoop kunnen uitwisselen met je om de stress te bedrukken
alles door te vertrouwen wat een mens kwetsbaar kan verdrukken

De verwijzingen en misleidingen die “mijn” ziel doen uitroeien
ik neem alles voor lief anders zullen de verwijten alleen groeien

Soms willen uitschreeuwen wat in gedachten voorbij vaart
dit vergezellen met een arm die om me heen slaat

Een goed gesprek met een waardevolle ervaring als vervolg
die mij weer een andere kijk op het leven kan aanbieden

Als ik mijn mond open, mijn longen vol zuig met lucht
mijn handen verbergen alsnog de opening zodat er niks vlucht

Maar vingers laten een kleine spleet ontsnappen
net groot genoeg om een zucht te betrappen

Daarna de snijdende stilte terug in mijn hart te verstaan
Vermoeiend als het is; telkens de fout weer begaan

Eindelijk een heldere blik vragend, een geruststelling moeten zijn
toch afslaan en niet uit mijn woorden kunnen komen het ongein

vertrouwen als een vooroordeel kwijtraken in de mens
zenuwen die mijn hoop doen opgeven; het verlies van een wens

Wat zijn wij als mens zijnde toch ongelofelijk ingewikkeld
verborgen in deze wereld, verplicht te onderzoeken

uit zieke geest – occludin

streptokokken lopen
moleculair irritant
door onze longen
door onze tranen

doelloos existentialisme
mogen wij graag doel geven

de geest gegeven maar
je strepto’s lopen nog
ze gaan naar een ander
van mij en kou naar jou

leven in al zijn hevigheid
verschijn, leef, verdwijn
luister nou eens goed
je weet hoe ik functioneer

asymptotisch richting geluk
jij bent mijn Y-as

spiegelmaan – mattijs deraedt

Honderd witte bellen bevolken de nacht,
klitten samen als bubbelpapier.
Uit de watten komt de brul van de cheeta
tevoorschijn, tanden en tong suizen ronkend
voorbij het nest van de ekster.
Verzamelwoede huist in stalen schedels
van kleine knaagdieren.

Een tinkelende rattenkop slaat dubbel en tolt
door de bladeren, recht in de mand van een late fietser
met grijze en gouden lokken.

Achter deze gevels woekeren tuinkers en sperzieboon,
slapen oud en jong, vergeet men te dromen,
slijpt men nagels tot scharen, likt men yoghurtpotjes
vol kwijl en raspt men meloenen tot stof.

’s Nachts slapen, ’s morgens slaapwandelen en in de tussentijd
wandelen. De zwarte krassen van de zomer smeulen
door het geelgeblakerde gras, onze neusgaten in, mengen zich
met de schuimende rook, beukend in onze longen
als in een afgesloten grot.

* – maaike klaster

Koning Kanker de schuld geven
van het feit dat je geboren bent.
Alsof je niet ooit vanzelf sterft.
Daar heb je geen kanker voor nodig.

Iemand heeft mij een diagnose gegeven,
een doodsvonnis voor een meisje van zeven.
Daar legde ik mij schreeuwend bij neer,
maar ik had natuurlijk moeten blijven leven,

deze kans lachend aan moeten pakken
om de longen uit mijn lijf te geeuwen:
Steek die zogenaamde ziekte in je hol
en stort je in je eigen graf!

dichterbij de kust – debby visser-neale

mijn hoofd is helderder vandaag en
anders dan daarvoor ik ga naar
het strand om te voelen dat ik leef

inademen mijn lucht diep en schoon
laat ik door mijn longen
jagen in en uit mijn ribbenkast tot
de aanhechtingen vervagen

dichterbij de kust loop ik golven
spoelen voeten schoon trekken
terug en zuigen aan mijn
tenen wind gaat door
me heen en speelt me voor
mijn benen maakt
een warboel van mijn
haren en kust mijn natte
voeten

jongen op fiets – martin m aart de jong

ach mijn kind je wordt gewekt door
slaap je astma pompt je banden op
en je fietst ver van hier beneden
langs in krantenkoppen naar de winst.

het is zo warm in jou. je leegt
je longen en je zweet. bekent
dat je met name na de laatste

bocht geen hand kon zien
dat je je laatste adem.