Een feest waarover je aarzelt om erheen te gaan.
Op het moment dat je jezelf ziet staan tussen de genodigden,
drankje erbij,
wisselend van standbeen,
en, o jee, met vast een goed verhaal op je tong,
het ontelbaarste goede verhaal uit je magazijn,
klonteren slijmdraden in je keelgat samen
en stoot je van pure walging, hoestend,
je laatste krachten voor een op feestjes gewaardeerde glimlach
uit.
Het is niet dat je mensen uit de weg wilt gaan
of niet gelooft in de troostende werking
van een stiekem langs je bovenarm schurende vrouwenborst,
het is de huizenhoge opgave niet halverwege door deze of gene
tot het verschaffen van hoop of concrete diensten
te worden gedwongen,
al is het de zachtst denkbare dwang
van een heel mooi meisje dat om advies vraagt
ten aanzien van haar schoolkeuze en toekomst.
Het is de zwellende stilte in je
waaraan feestjes nu eenmaal geneigd zijn weinig ruimte te geven,
het is de verleiding die stilte in te gaan zetten
tegen het geroezemoes en de muziek,
tegen de vrouwenborst,
tegen het hele mooie meisje,
en op het moment dat de krijger in je wakker wordt
te kiezen voor een verhaal uit je magazijn
waar je al eerder gezelschappen mee plat hebt gekregen.
Het is de vrees
voor de lach
waarvan je weet dat die eraan zit te komen,
het is de vrees voor de walging,
voor de resterende richtlijnen in je brein
die op subtiele wijze weten
waar een even geloofwaardige als geliefde feestganger
links en rechts afslaat.
Je staat voor de spiegel
en voelt je bloeddruk, nonchalance stijgen
bij het morsig in je broek proppen van je overhemd.
Recente reacties