Resultaten voor het trefwoord kinderen

endlösung – august tholen

Voor altijd vergaderen ze daar,
de vijftien, in de Berlijnse villa
Am Großen Wannsee.

Regende het? Sneeuwde het?

In het ketelhok van de hel
overleggen ze voor eeuwig
op welke wijze miljoenen
mannen, vrouwen en kinderen
te verdonkeremanen.

En zelfs de duivel, die ze tracht te
onderbreken voor versnaperingen
– koekjes en thee – stuit op hun
ijzingwekkende zakelijkheid,

wordt door hun boekhoudkundige
moordzucht gegrepen en fluistert
– ondertussen gedienstig thee
schenkend – voor zich uit:

Als god nú nog bestaat
heeft hij het niet begrepen.

voldoende – janet van leer

Ik neuk niet
om religieuze redenen

Ik neuk niet
voor de kinderen

Ik neuk niet
omdat het leuk is

Ik neuk niet
voor een beter klimaat

Ik neuk niet
als sportiviteit

Ik neuk niet
tegen betaling

Af en toe
laat ik me nemen

Hard en stevig
zonder pardon

En dat is dan
voldoende genoeg

aardbevingen zijn onomkeerbaar – pallas van huizen

noem me maar een rare naïeveling
dat ik wil geloven in de ware liefde
de oplossing, het lot dat ons trouwt
dat ik denk het vuur van de evolutie
de diversiteit te kunnen temmen
de stilte schrijft boekdelen
mijn hart is van goud, gelooft
mijn pen van zilver, twijfelt
ik wil niets beloven
geen sprookjes schrijven
oud verdwijnt, nieuw verschijnt
de revolutie, de relatie een feit
jij en ik, we zijn geen kinderen meer
de waarheid
het enige dat blijft.

een nieuwe november – b. vogels

Ik vraag de bloemenvrouw naar wintervaste kleuren.
Ze neemt mijn schouder.

Ook haar kind ligt toegedekt.
In een chrysanten bed.
Wiegendood.

Dagen worden nu in een rode schoot geboren.
Zij draagt de laatste nacht.

We delen de prijs.
Tellen onze kinderen.

Er is niets verloren.
Stuikhei leeft heel lang.

gang van zaken – berry tunderman

Haar borsten te lang niet gestreeld.
Haar schoot behoorlijk roestig.
En elke avond haar gordijnen
Te vroeg dicht.

Hoeveel boten heb ik gemist.
Te lang geen wind in mijn gezicht.
Struinend door de dagen.
Blind voor licht.

Haar tuin ooit met zorg omringd.
Onkruid regeert met vrije hand.
Ze haalt dan haar schouders op.
Wacht voor de nacht.

Haar lege armen steeds meer plooien.
De spiegel, de weegschaal, een wijde boog.
Ze weet wat wacht.

Soms praat ze met vriendinnen.
Een man aan de haal, iets met de kinderen.
Met een half oor klinkt alles zacht.

in een supermarkt met een toepasselijke sjaal – delphine lecompte

Het kind aan mijn hand is volstrekt heilig
En daarom draagt hij een dode Tasmaanse duivel rond zijn nek
Hij krijgt alles waar hij naar wijst: rijst, meloenen, forel
‘Waarom moet je zulke gezonde keuzes maken?!’ vraag ik vreselijk geërgerd
Misschien geef ik hem zelfs een oorvijg, of een kneep in zijn schouderbladvlees.

Maar het kind is niet van streek, hij vergeeft mij voor de 1031ste keer.
En nu wijst hij naar de chocolade om mij te paaien
Ik kan wel huilen met de pet van de uitvaartverzekering van mijn moeders endocrinoloog op
Op de pet dansen twee schapen vermomd als Friese zeepzieders een houterige wals
Hoe zou je zelf walsen als je schaap was, en vermomd bovendien!

De kassier vraagt aan mijn ontvoerde jongetje hoe hij heet
Hij zegt de waarheid
Buiten is het te heet om lang te verbroederen met de clochard
Die eergisteren mijn leven gered heeft
Toen ik dreigde gewurgd te worden door zijn equine lijmverslaafde collega.

In mijn huis weigert het jongetje in de zetel te zitten
Dus zit ik alleen
En alle chocolade is voor mij
Maar ik proef niets want hij staart naar mij
Het kind kijkt mij beschuldigend aan zoals kinderen, otters en asielteckels daarin getraind zijn.

‘Ga weg.’ Zeg ik mat
Ik heb zelfs geen mat
De vloer is vuil, ik heb nooit een zoon gehad.

zomerjurk – janine jongsma

Toen droeg ik een zomerjurk
bloedrood met een afrekening
in kartelrand geschreven op jouw huid

Ik kijk hoe je steeds verder het meer oproeit
hoe je verdwijnt van oevers met bewoning
en hoe ik mij verschuil in jouw oogopslag

Vandaag draag ik een zomerjurk
felgeel met een uitnodiging
in hoge split geschreven op mijn been

Het warme hout kreunt na
deint zoals ik geen kinderen wieg
maar mannenheupen uit slaap

tegenstellingen – manja croiset

een zwerm bijen
zoemt boven de hoofden
van de spelende kinderen
het is een zwoele zomernamiddag
muggen dansen boven
het water
een vredig beeld in een woelige
wereld
een voorbijganger schiet een plaatje
waar het een paar duizend kilometer
verderop kogels zijn
hier hangt een penetrante geur van gier
daar dikke rookwolken van gebombardeerde
gebouwen en angst voor gifgas
een kind begint te huilen nadat het door een insect gestoken is
klein leed
in het ziekenhuis ver weg ligt stil een zwaar gewond
kind groot leed van een klein wezentje

verdwijnen, vasthouden en terugvinden – pallas van huizen

Wees gewaarschuwd
zelfs de barbaren lopen in pakken,
vergeten te vragen,
zakken al bij hun eerste woord of daad.
Windstoten stompen in mijn gezicht,
ik word geduwd door kinderen van bijna vijftig,
geschopt en geslagen door jonkies van tien,
vrouwen van veertig negeren me en verjagen me,
overal ben ik een eerlijke hinder,
maar niet voor jou.
Het kleine stukje beschaving op aarde,
daar waar we rust hebben
zonder elkaar echt te kennen.
Het is hier, ergens hier, ik weet het zeker,
gisteren nog kon ik het vinden,
en vandaag herken ik het weer