Resultaten voor het trefwoord kin

respect voor muggen – pallas van huizen

Met de kin omhoog de muziek achterna,
sommige onschuld kan je geen nee tegen zeggen,
dus ik kijk verder en zeg ja.
Tidie die-dele-die, ti ti!
Respect voor muggen.
Stoppen met slaan, vrijheid van leven,
samen met de kin omhoog de muziek achterna.
Respect voor muggen.
Als het klopt heeft het een naam.
Laat me los, laat me gaan, spaar mijn woorden,
//met de kin omhoog de muziek achterna//
Je kan geen nee zeggen, dus ik zeg ja.
Respect voor muggen.
Tidele-die-die, ti ti!
Stoppen met slaan.
Respect voor muggen, laat me los.
Tidele-die-die, ti ti!
Laat me los, laat me gaan.

als ik er over nadenk – b. vogels

uitgespit tot op het bot
ligt hij blootgesteld

op het laatste bed
van kankercellen

als ik er over nadenk
hoe hij koffie maken kon

zijn ringbaard een grap
niet mocht verbergen

de prostaat de man
de das omdoet

maak ik me op
voor één ontbijtkoek meer

scheer mijn kin en begin
de dag met een lach

om mijn moeiteloze plas

met ingehouden adem – jos van daanen

In dit gedicht ga ik geluidloos verdwijnen,
allereerst zak ik tot mijn kin weg tussen de regels
om dan kopje onder te gaan in het diepere wit.

Als ik eenmaal onder ben, kijk ik weer omhoog
om te zien hoe het balletje van jouw pen
blauwe golfjes trekt over mijn verbaasde blik.

Ik lees in spiegelschrift mee en begrijp je niet,
volg je hand tot aan het puntje van je zin
en drijf al klauwend weg naar open ruimte.

zondag – bennie spekken

komt een vrouw uit de kerk

gaat heen met haar kin
op het borstbeen

een kritische blik
op de voordracht

wellicht
een stevige preek gehad

jazz – mattijs deraedt

Met ademende oren
schep ik gulzig naar het geluid.
Met gesloten ogen
vang ik het goud in mijn netvlies.
Heen en weer, op en neer
walst mijn hoofd, knikt mijn kin.

In een wasem van balsemend licht
staat een saxofonist.
Ik kijk nog eens goed:
daar staat een man met een zwaan.

Zijn lippen omhelzen haar zachte snavel
maar plots
gaat het bloed in haar nek rechtstaan
en wil zij wegvliegen, waarop hij haar
gouden vleugels steviger omklemt.
Hij slingert heen en weer onder haar geraas.
Rondom hen weerklinkt het beuken
van trommels en het geritsel van stokken.
Haar gezang wordt wilder, slaat over
en stuitert op en neer. Zijn handen
dartelen sneller tussen haar veren
en zijn tong breekt in haar bek.

Wanneer de laatste slag opensplijt
in stilte dooft de zwaan uit, haar hals
in zijn palmen.

* – kaergbo

verdwenen
op ellenlang geschakelde
rangeerterreinen
kleven ze hun vettige stelsels
nimmer meer
richting de oost
ach, de instap
bijzonder comfortabel
een rit
die verloren gaat
in het alledaagse
ze treffen me
als een okkernoot
op de kin

was – bennie spekken

hier sta ik
zwarte was
op te hangen

de wind speelt mij
parten met je
ondergoed

je string streelt
aalglad langs
mijn kin

ik kleur de verhalen
achter je luchtige
kledinglijn in

je nachthemdje
zijdezacht en
zondoorlicht

uit de droom
een nat washandje
in mijn gezicht