Resultaten voor het trefwoord ja

daarboven gaat het alleen om de feiten – pallas van huizen

Het was gedaan
en de kaas stond op tafel.
Eens was alles eenvoudig.
Zoiets als een grote tuin
met allerlei soorten dieren.
Schilfertje voor schilfertje
brokkelt de beschaving af.
Telkens als je dacht:
ja het is er,
het komt goed. –
Stonden er weer tanden op de wacht.

Op de wacht voor oorlog.

massaal – iniduo

te vroeg voor naweeën
mengen stemmen met de wind
te verstaanbaar voor ijlen

gekleed in afzondering
smoort een zucht
in het strooisel van verlatenheid

doch niemand vraagt hem de weg
aan de zoekende
in tastbare ommekeer

enige monden stuwen woorden
leunen langs gevels
naar ver, weg uit haperend zicht

waarom ook omarmen, beklemmen
als geheugen faalt
tot wie geen boodschap bracht

ja, er is vertier. Geen breedgedragen lach,
geen voorzichtige poging

de etude der bemiste ramen – pastuiven verkwil

D 999

loop mij mee
over een strand
hand in hand

voel mij mee
koude gletsjerwind
kind en kind

zie mij mee
achter vele bomen
dromen met dromen

proef mij mee
vruchten van leven
geven ja geven

al kan
alleen voorbij
zie dan
de lange rij

toch seclude
samen
de etude
der bemiste ramen

trinaire taal (pam language) – pallas van huizen

Draadloze liefde

Telefoon uit Pakistan
Gewoon,
omdat het met wifi kan
oh ja!
hij kent haar allang
Telefoon uit Pakistan

“paampapa paampa”

papapaam paa papapam
papaam,
papam pam pam papa pam
pa pa!
paa pam paam papam
papapaam paa papapam

je zegt, ik zeg – pallas van huizen

Huilen bij de bruiloft,
zwemmen in monopoliegeld,
water, suiker, suikerwater
zoete wraak in eerlijkheid
ik zeg, je zegt
wrang als mijn wereld
niet meer rijmt, niet meer blijft,
zo geschrokken
zonder wijn, zonder tijd,
je zegt, ik zeg
geen geld, geen zorgen,
volmaakt als god en mens
de boekenlegger op je bladzijde
ze vertelt
ik zeg, je zegt,
woorden bewaren
het is echt
je zegt, ik zeg
het is echt
ik zeg, je zegt
je zegt, ik zeg
pak me dan als je kan
het is echt
je zegt, ik zeg
we lopen ermee weg
je zegt, ik zeg
ik zeg, je zegt
je zegt, ik zeg
ja.

respect voor muggen – pallas van huizen

Met de kin omhoog de muziek achterna,
sommige onschuld kan je geen nee tegen zeggen,
dus ik kijk verder en zeg ja.
Tidie die-dele-die, ti ti!
Respect voor muggen.
Stoppen met slaan, vrijheid van leven,
samen met de kin omhoog de muziek achterna.
Respect voor muggen.
Als het klopt heeft het een naam.
Laat me los, laat me gaan, spaar mijn woorden,
//met de kin omhoog de muziek achterna//
Je kan geen nee zeggen, dus ik zeg ja.
Respect voor muggen.
Tidele-die-die, ti ti!
Stoppen met slaan.
Respect voor muggen, laat me los.
Tidele-die-die, ti ti!
Laat me los, laat me gaan.

kut – tibbes punt

owwwwwww je bedoelt;

De
vrolijk ik heb mijzelf uit de stront getrokken kut.
De
altijd in bloei ik heb last van vloed kut.
De
die niet demt nog stilte kent kut.
De
eb is beneden mijn peil kut.

Witte vloed
Roze vloed
Alles gaat nu goed vloed
Ik heb mijzelf bevrijd vloed
Eb vrije wijn vloed

De
ik wil zo graag zwart maar ik draag een bloem in mij
haar kut.
De
ik metsel plavuizen schaaf de kloven vul ze met
insectenspray kut.
De
ow ja ga door maar ik sterf niet kut.

Dan toch
liever
af en toe
een beetje sterven
met wijn en armoe
op een bodem
met vleugels voor later
ik draag zwart
en die bloem zit in mijn donder… kut.

feestje? – hanny van alphen

getverderrie, uitgenodigd
ja wat moet je dan
blauw gorgelen
in de kou
bij de asbakken
die altijd buiten staan
of
in een dekmantel kruipen

ik weet het al
ik ken het al
ik proef het al
gezellig samen zuipen
een sfeer waarin het gelag
van valse mondhoeken
zal druipen, gezelschapsspelletjes
en ruggespraak
koekhappen en klepzeiken

miss montreal – maaike klaster

Ja, je kunt wel zingen schat, maar hebt voor jouw medezangers, -mensen
bijzonder weinig oog of oor, waardering of aandacht, zoals wij dat noemen.

In de krant stond een interview met jou waarin jij koelbloedig van jouw
hoge toren blies, als een ijskoningin op haar troon gezeten. Nou ja, een
klapstoel was het. Met welke bedoeling? Om ons te laten weten dat jij
zo’n zeldzame kunstenaar, een bijzonder bekwame artiest met een kut bent?
Wel ja! Misschien ben je op zoek naar een vader, een papa. Dat zijn er wel
meer. Zonder vader verder leven is geen verdienste, maar een gegeven.
Daar win je geen zieltjes mee. Jij wel? Prima. Bedenk dan in ieder geval
dat de mannen die jij uitkiest om jou Groot en Heel Belangrijk te maken,
je kent ze wel, eigenlijk op minderjarige meisjes geilen. Wie ben jij?

“Ik ken (bijna) geen vrouwen die iets kunnen.” was wat jij in dat interview
zei. Goh. Ik ben een vrouw en ik kan een pen vasthouden en deze alfabetische
taal op papier zetten; ik kan op mijn knieën een man zitten pijpen – of ik dat
goed kan, is niet aan mij; ik kan mijn eigen reet afvegen. Wat kun jij? O ja,
zingen, dat was het. Nee hoor, lieverd, ik vind jou niet zielig en je hebt niet
heel veel meegemaakt vergeleken bij andere mensen. Wij maken allemaal
vanaf het moment dat die ene eicel zich door de zaadcel van haar keuze met
liefde heeft laten penetreren heel veel mee. Of wij bereid zijn dat ten volste te
beleven, is in wezen het enige wat telt.

Ik weet het, schat, jij zat al heel vaak bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel en
hij kan het weten! Wat heb ik te vertellen? Niemand kent mij! Maar ik ken
Matthijs van vroeger, toen ik niet bij hem, maar hij bij ons thuis regelmatig
over tafel ging, als de protegé van mijn vader, die chef van de kunstredactie
was bij dezelfde krant waarin jij alle vrouwen uit jouw omgeving en ver
daarbuiten, behalve jouzelf en jouw moeder misschien, triomfantelijk onder
hebt zitten kakken. Die vader van mij had vaak het hoogste woord, net als jij,
maar hij kon schrijven, leerde Matthijs het journalistenvak, vertelde ons
‘s avonds verhalen over zichzelf en zijn collega’s, ook over Matthijs, die hoorde
erbij, daar aan die Amsterdamse tafel in het hart van de Bijlmer. Juist, daar
woonden wij en zo kwam Matthijs ‘s avonds voorbij. Volgens mij heeft de beste
man nog eens tijdens een huisfeest van mijn ouders met smaak staan smikkelen
van een lekker gevuld eitje dat ik als negenjarige klaar had staan maken.
Vroeger hoorde Matthijs bij mijn vader, in mijn beleving als kind. Nu niet meer.

Toen mijn vader stierf, deze maand achttien jaar geleden, sprak Matthijs op de
begrafenis. Hij vertelde over de vriendschap die zij hadden als collega’s, over
die lange vader van mij met dat belachelijk kleine, plastic koffertje dat hij
gekregen had van mijn Zeeuwse oom die veearts was, waar medicijnen in
bewaard werden voordat mijn vader het een nieuwe functie gaf. Mooi vak,
veearts. Mooi landschap ook, daar in Zeeland. Mijn vader dus, die zelf met een
ziekte leefde, maar daar nooit over schreef. Een ziekte die schijnbaar ook in mij
huisde en waar ik als negentienjarige in mijn eentje mee achterbleef nadat ik
samen met met mijn broer, zusje en wat ooms van mij de kist met het lichaam
van mijn vader, in gedachten op hem scheldend, over een natgeregend
begraafplaatspad, onder een blauwe lucht met felle zon en witte wolken naar
zijn winterse graf heb gedragen. Wat waren hij en die die klote kist zwaar! Hij
had zichzelf moeten dragen, daarom schold ik zo op hem; niet omdat ik hem
mijn liefde wilde onthouden. Hij was weg, maar die ziekte bleef en ik dacht nooit
meer verder te kunnen leven. Volgens mij heb ik hem een klootzak genoemd.
Schelden op iemand die je lief, maar die dood is, terwijl je diens loodzware lijk
voortsleept, ken je dat? Kun jij dat? Ik deed het. Zet er maar bij, op mijn lijstje.

Bij die tafel waar het allemaal om draait hoef ik dus niet aan te schuiven.
Uiteindelijk schuiven ze allemaal aan bij mij en kom ik zelf veel meer te weten.
Over welke artiest een kleine piemel heeft bijvoorbeeld. Iets wat je als achtjarige
niet al hoort te weten, maar ik wist het. Dat werd mij verteld tijdens het eten.

Hoe mijn vader dan wel niet heette? Ga dat maar aan Matthijs van Nieuwkerk
vragen. Er was een tijd dat ik hem papa noemde.

renaissance – maaike klaster

Ik heb een heel deel, half deel, van mijn stem
teruggevonden, een luchtkoker waar oude en
nieuwe noten, tonen, klanken, zinnen, woorden,
melodieën door naar buiten stromen, een stuk
van mijn luchtpijp dat al die jaren afgeknepen
was, waar niets uit tevoorschijn mocht komen.
Horen jullie die hoge C terwijl ik dit schrijf?
Ik was er bijna! Wie had dat ooit gedacht?!

Nu kan ik niet meer stoppen met zingen en
herken ik mijzelf niet meer, of liever gezegd:
ik herken mijzelf na zo’n 32 jaar weer terug.
Er kriebelt zelfs een dikke giechel in mijn keel
die mij vertelt dat ik wel degelijk ooit een meisje
en alle dagen vrolijk ben geweest, en dat is een
zegen.

Dat wilde ik jullie even laten weten, intellectuele
broers, zusters, vadervrouwen van deze wereld
die nog steeds denken te kunnen beweren dat
één zinnetje van een uitermate luie donder
(René Descartes, ja. Dat luie sekreet, die in z’n
bed liggen ruftende, slome pijproker) ons bestaan
op aarde bepaalt. Wat Een Goeie Grap. Want
Verlichting, dat is een hoofd op sterk water.
Uiteraard ja.

Misschien dat we dan volgende keer van plaats
kunnen wisselen en jullie je als tweejarige laten
afranselen, vastbinden, uithongeren, betasten;
je op je vierde zo bruut laten verkrachten dat
niemand tegen je wil zeggen hoe erg dat voor
je is geweest; op je vijfde je vader chronisch
ziek zien worden; op je zevende te horen krijgen
dat papa’s ziekte nu ook in jullie lichaam huist
en op je achtste, met je knuffelbeesten en
kleurblok op schoot, aan de zijde van je vader’s
dialysestoel af kunnen vragen waar jullie, als
jullie later groot en ziek zijn, die twee dikke
naalden zullen laten plaatsen, in jullie dijbeen of
in jullie arm, want de huid op een vrouwenarm is
dun en als zo’n shunt te vaak geprikt wordt, kan
het voorkomen dat dialyse niet meer mogelijk is
omdat de naalden niet meer houden en als
nierpatiënt ben je zonder dialyse binnen een week
dood.

Misschien dat het vooruitzicht van aan een
machine gekluisterd; door een pompje en een
vezelachtige kunstnier in leven gehouden
worden jullie idee van plezier is. Jullie hadden
niet meer nodig dan jullie gedachten, toch?
Een lichaam, dat is maar iets vies. Daarom mag
je blijkbaar als volwassene zomaar een kind te
grazen nemen. Had ik maar niet met een mond,
een kut en een paar nieren geboren moeten
worden. Eigen schuld, dikke bult, zullen we maar
zeggen. Die ziekte heb ik overigens overboord
gegooid. Wie hem wil, mag hem hebben.
Mijn zegen heb je.