in de koelte van de kelder verkleurden
je ogen naar een helser blauw
stroeve tannines slopen in je stem
waarmee je ze aanwees, de lang gerijpte
op eiken, de jonge, de zoete en zij bleef maar
vragen over soorten, oogst en streek
met haar hand het stof van de hals
en alles klopte toen jij het ontkurkte
het zachte walsen, het mondjesmaat
proeven en iemand riep aan de trap
waar blijven jullie nou
Recente reacties