Resultaten voor het trefwoord gekte

† – marjon zomer

de dood van een
achterneefje en achternichtje
van wie ik daarvoor
nog nooit had gehoord

zij kropen tijdens het hooien
boven op de wagen
en raakten verstikt

mijn moeder kocht een kaart
voorop in grijs twee ranke korenaren
bijeengebonden met een zwierige strik
rondom gestippeld in een kader

ik postte de kaart nooit
jarenlang verstopte ik het tussen
mijn kussen en de sloop

gebruikte het nog later
als boekenlegger
en als herinnering
aan de gekte van mijn moeder

nieuwe laarzen – pallas van huizen­

Eigenlijk was ze een gore egoïste die verliefd op zichzelf was, maar toch ze had iets, iets in zichzelf, iets in de ander, iets met hem, iets waar hij niet omheen kon.­ Hij lag dwars op haar matras toen ze binnen kwam met haar nieuwe laarzen.­ Trots als een pauw voor de vierendertig euro extra die ze betaald had voor een eervolle vermelding op de twintigste plaats in de consumentengids.­ Duurkoop is waankoop, zelden het beste, meestal meer buitenkant dan binnenkant en eigenlijk alleen bedoeld voor stinkend rijke sukkels en sukkelinnen.­ Niet voor hem of haar dus, maar ja wat kon hem het schelen dat ze meedeed aan die gekte, zij hield van de laarzen, daarom was het voor haar echt, dat kon hij niet helpen, laat staan iets aan doen.­ Hij legde het kussen over zijn hoofd, stak zijn benen onder het dekbed, deed even alsof hij er niet meer was.­ Of hij naar haar nieuwe laarzen wilden kijken.­ Of ze ze even uit wilde trekken dan, dan kon hij ze beter zien.

de problematiek van de postmoderne lilith die zich in universiteitskantoren ophoudt: een discours analyse van nuytsiaanse improvisatie in g (geluk, gekte, grotesk geheim) – tijl nuyts

Zij is hun favoriet, hun stokpaardje, hun pronkstuk
schuchtere lippen van oudroze, gedetermineerd, leren jasje
lokken opgestoken als suikerspin, ogen als geglazuurde kralen
Zij dolt in rozentuinen, waait af en toe langs op de faculteit
o en wanneer ze komt langsgewaaid en plots in het atrium staat – gebloesemd, ontbot –
zijn ze zo intens gelukkig, dat hoef ik je niet te vertellen

De haren gaan los wanneer zij ontvlamt in aarzelende avant-garde
spelden tuimelen op de grond, haarband, tinkelende oorringen als traantjes
de ramen zijn spiegels wanneer zij
van bil gaat in bedompte universtiteitskantoren, brandend van ambitie
De man met de in punten gedraaide witte snor
vakkundig gesnoeid baardje
theoreticus natuurlijk
O o oooh

Kietelende voetnoten worden geplaatst bij haar
discours van seks, drugs en rock and roll
Ze gaan uit hun dak wanneer zij hen improviseert in G
liefkozend noemen ze haar Gretchen, G-spot, Gekte
trillende vingers langs duivenwangen
Er wordt een narratieve analyse van haar erogene zones gemaakt
onder de loep, onder de loep met die benen,
een vertwijfeld bacchanaal
de wetenschap kantelt tussen haar dijen,
de ivoren tonen vertoont barsten, onkruid tiert
welig waar de zon niet schijnt
O o oooh

Spettervlam, opblaaspop
daar gaat u te ver – ik heb mijn twijfels bij –
literatuur krijst haar botten aan splinters
begraven zigeunerharp, straatmadelief
Lilith, wat doe je toch met me?

Sprankels sparkles spietspatvuurwerk vol
glimmering en shimmering – geeft u echt enkel college
om middernacht?

De auteur is dood! Oei, oei, oei
wat een zootje, wat een troep
al dat bloed en al dat huilen
en dat net na fellatio
zet de sirenes een beetje zachter alsjeblieft
ik moet morgen vroeg op – ontiegelijk vroeg
Kijk zie je wel – hé, kan het godverdomme een beetje zachter? –
daar is de Godenschemering al!
komt over de daken piepen in oranjerood
grijs als sigarettenrook – de auteur is dood! –
Lilith rookt lange sigaretten – ah en wee – dunne potloodlijntjes
damp, rook, foetsie, verkankerd oei oei oei geen kik meer

Daar gaat ze in publicatiewoede en andere beslommeringen,
op naar niemandsland, ogen draaien weg in hun kassen, sehnsuchterig komt zij klaar, zij
deconstrueert, ontvlamt, wordt opgetekend,
aangetekend, gebijsluiterd, prozaïsch bewierrookt
Lilith, Lilith, kijk eens VERRASSING
Oh het is een hondje!

O ze is zo unheimlich, Jungfrau Spleen,
ze fluistert in Zaum wanneer ze achter het stuur
gaat zitten – dit wordt een dolle rit, professor
Garcia Lorca ligt bedolven in een keurig massagraf
hij kreeg wat te verduren – hoedje af voor de modernisten!
arme arme arme Bernarda, het was niet gemakkelijk, ik weet het, ik weet het, maar wat verwacht je dat ik doe?

Dolle pret wanneer zij komt
Mejuffer rozebottel
wat is ze me een schreeuwertje
nevelsliertje, hautain, vernuftig, inventief en wat een glimlach – witter dan wit

Even plotseling als zij gekomen is verdwijnt zij weer
op naar haar vulkanische rozentuin, haar land van nooitgeweest,
haar paradijs van toen van schemerzoen
Daaa-aag, lieve oude mannen met grote plannen
grote ideeën, wilde dromen, professoren
Daaa-aag

Één twee drie weg is ze
in haar roestig 2 pk’tje
tuf tuf tuf naar de horizon

Daaa-aag Lilith
Daaa-aag.

op het terras – berrie vugts

In mijn hoofd razen onafgebroken zinnen voort.
Een bij pleegt insecticide in mijn glas.

Gekte klopt aan mijn deur, ik, beleefd, doe open
Leidt me een zaal in voor een zoemend tribunaal

Ze zoemen maar wat? Iets over mijn glas…

Het gonst aan de flanken, op de achterbanken,

Nee, het was niet eerst de hand, was eerst het viltje,
breed en rond: precies het glas.

Het dak opent, de lucht drukt mij aan, drukt mij aan,
aanvankelijk neer.

De koningin wiegt zachtjes haar vleugels heen en weer.
Landt, blaast voorzichtig toeschouwers tegen de wand.

Er is nu alleen nog het trillen van haar vleugels achter glas
Achter vleugelachtig glas

Ze balanceert haar puntig achterlijf op mijn buik
Ze slaat haar poten om mijn keel.

even – hans mellendijk

Apeldoorn, 30 april 2009

Era accelereert.
In de razernij van het gesmoorde feest.
Even in een flits de collectieve gekte dat we keken naar Back to the Future Part IV.
Marty Mc Fly terug naar negenenvijftig. Doc Brown verwisselde Soestdijk door
Apeldoorn en DeLorean met een zwarte Suzuki Swift. Shift defilé. Kwam aan in
een duivelse daad die voor altijd in hulpverleningstermen onbegrepen zal heten.
Of terecht gekomen in een foute reclamespot van een verzekeringsmaatschappij?
Even ’n kneep in de linker arm. Het koor, de dag dat Nederland z’n onschuld verloor.
Ach schone onschuld die er nooit is geweest.
Era articuleert.