Ik heb de sensatie ontdekt dat ik trouw kan zijn.
Ontdekt dat ik feitelijk al jaren trouw ben.
Zolang ik leef, durf ik nu stellig te beweren.
Ik besef heel goed dat de methode waarmee ik dit ontdekt heb
geen enkele toets der kritiek kan doorstaan.
En toch meen ik ontdekt te hebben dat ik trouw ben. Hondstrouw.
De eigenschap vervult mij met trots.
Ook aan die trots meen ik niets anders dan trouw te zijn geweest.
Net zoals ik ontdekt meen te hebben dat ik trouw ben,
heb ik ontdekt dat luiheid de hoofdreden van mijn trouw is.
Ik heb daarbij ontdekt dat als ik de luiheid,
die dus de hoofdreden van mijn trouw is,
welwillend bejegen, zeg maar als een zegen,
er sprake is van een synergetisch effect: 1 + 1 = 3.
Het betekent dat de luiheid en de trouw elkaar versterken,
en dat die versterking een positieve werking heeft op mijn gemoed.
Als een 3 te ontwaken en je als een 3 uit te rekken en te gapen
is een lust die ik iedereen kan aanbevelen.
Ik heb tevens ontdekt dat ik niet wil weten waaraan ik trouw ben.
Dat is een onderdeel van mijn gebrekkige en discutabele methode.
Ik meen dat het iets heel zuivers is of iets heel onzuivers.
Eén van de twee. Welke maakt me niet uit.
Ik heb ontdekt dat je met luiheid en trouw heel ver kunt komen.
Na verloop van tijd haken de ontrouwen vanzelf af.
Op een gegeven moment is ook iedereen opgehouden met bellen.
Dan komt de fase dat je alleen nog langzame gesprekken voert
in het gras, een hand onder je hoofd. Met jezelf.
Ik meen de opmerkelijke ontdekking te hebben gedaan
dat je niet veel verder kunt komen dan langzame gesprekken voeren
met jezelf
in het gras.
Verificatieteams zie ik met blasfemisch vertrouwen tegemoet.
Recente reacties