Wat denk ik aan jou vannacht Herman Gorter
want ik liep over de stoep vandaag
met een kater, schuldbewust kijkend
naar de volle maan.
In mijn hongerige moeheid
en winkelend naar beelden
ging ik de fruit verlichte
supermarkt binnen,
dromend van jouw vergelijkingen.
Wat een perzikken en penumbra’s
hele families uit winkelen
vannacht. De paden vol echtgenoten
vrouwen in de avocado’s, kinderen
in de tomaten! –en jij Vincent van Gogh
wat deed jouw neus in de watermeloenen?
Ik zag jou Herman Gorter, oude
starre saloncommunist,
porrend met je paraplu
tussen de kippetjes in de vriezer
je blik op de verse meisjes.
Ik hoorde je vragen stellen. Wie houdt
er van bananen, wie eet er een hapje mee vannacht,
ben jij mijn engeltje?
Ik zwierf tussen torens van kleurige blikken
ik volgde je en mijn verbeelding werd achterna
gezeten door de winkelbeveiliging.
We liepen gebroederlijk tussen de schappen
in onze gedeelde eenzame liefhebberij
proefden we artisjok, bezaten we al
de ingevroren lekkernijen
en kwamen we de kassa niet voorbij.
Waar gaan we heen, Gortertje? De winkel
sluit binnen een uur. Waarheen wijst je vinger
vannacht, naar links of naar rechts?
(Ik raak Mei aan en droom van onze
zwerftocht in de supermarkt, ik voel me gestoord)
Zullen we de hele nacht door eenzame straten lopen?
De bomen stapelen schaduwen op, de lichten gaan uit
in de huizen. We zullen allebei eenzaam zijn.
Zullen we verder dwalen, dromend
van het vergeten Nederland van netheid
en orde, liefde voor de natuur
voorbij rijen auto’s op parkeerplaatsen
op weg naar ons lieflijke bungalowtje
in het groen?
Ach dichtertje, mislukte politicus
met je rijen vol vergelijking
wat voor Nederland had jij
toen je van de bergen in elkaar stortte
en je er vandoor ging, met pijn
in je hart op weg naar dit land
en je verdween met al die ongeschreven maanden.
* vrij naar “a supermarket in California” – Allen Ginsberg
Recente reacties