Ik neem me bij de hand, leid me naar een punt
en zet me daar dan neer
het lijkt telkens weer een ander punt
maar er zijn maar weinig punten
alles is bekend: neem me bij de hand
sta op en loop gewillig mee
terwijl ik me omring met al die fijne kanten –
ik daar ergens midden tussen,
doe ik zelfs het hok los, loop er zelf in
trek de deur achter me dicht
hoor: de grendel valt weer in het slot
ga zitten, of ga slapen
ja, werp maar dof een blik bij me naar binnen
door dat kleine open ruitje – ik weet
dat ik voorgoed zit opgesloten
dat ik hier nu nooit meer uitkom
maar zeg niet telkens dat dit waanzin is
ik zeg niet dat het waanzin is, het is wat het is, ik denk