De kinderen hebben hun sleeën geschreven in de straten
morgen wikken zeeën hen en hun nauwe, krabbelende schaatsen
ze voeren sneeuw mee naar nieuwe landen waar
hun goden oprijzen uit het dichtgevroren water
Daar zullen de dapperen strijden met gebalde vuisten
en plukken zij de meeuwen als volleerde jagers
uit het weids luchtruim schudden ze hun verenkleed
waarmee de korte dag de kleine warm drapeert
Koningskinderen ga lekker spelevaren als het zomert
nu schalt de hoorn nu streelt de schraalheid allermeest!
Reageer