Ik zou een deur in de zon willen zijn
met sneeuw op de stoep, aan het eind van een wintermiddag.
Daar zou ik het voorbijgaan zien van wandelaars, fietsers, licht, de tijd,
terwijl ik blijf staan met schemer binnen raakbereik,
het kraken horen van bevroren water, van mijn eigen hout in de kou
en het niet erg vinden dat ik krimp en het niet erg vinden dat ik kraak.
In de verte zou ik de voeten zien die thuiskomen bij mij,
traag van vertrouwen in mijn richting lopend.
Hen zou ik verwelkomen met mijn knop in hun hand.
Zij zouden mij openen en naar binnen stappen,
over de drempel naar mijn warme hart.
Reageer