Een zomerdag is op zijn zomerst en het prachtigste gedacht
als ik, geoefend zomerconsument, de dag laat rollen
als een niet te rollen zachte karmozijnen mat.
Hoe doe ik, anno heden, dat?
Ik wentel mij uit diepe slaap alsof ik
nachten nachten licht bewegend gleed.
Ik laat mijn blik gaan naar opzij, jouw ogenblik is die van mij.
Ik zie je opgeschort katoen, schuldjurk van de nacht, prachtpon.
Zeg geboorte, Venus, Botticelli, kom met mijn handen
vingerspitzend thuis, een reis voorbij.
Wij zijn juweel.
Heel even.
Het is dan pas half negen.
De klok rond is de mat ontrold.
Wij zijn zonbewerkt tot karmozijn
en rusten zacht.
Reageer