Nat, verwaaid, de inkt wat doorgelopen, was ik ook bijna doorgelopen: tussen witte waterlelies, die maar niet wilden bloeien, lag het vodje aan de kikvorsvrouw:
Mevrouw,
Uw kuiten, ik zag ze laatst in het voorbijgaan in het bushokje staan,
ik moest en zou iets fluiten, direct aanspreken durfde ik niet, bij dezen dan een brief.
Uw kuiten, ze zijn zo gespierd, zal ik maar zeggen, ik heb dat niet, ik heb slappe hele slappe impotente kuiten, tot mijn verdriet, is groter dan het uwe. Vol en vruchtbaar, uw kuiten als ballonnen, nieuwe. Komt er weleens iets uit? Dat ik dat vraag, kan ik niet geloven, een ei, spruit, hom, kuit of glinsterende zonnen? Het ligt allemaal zo dicht bij elkaar, vindt u niet. Zo zag ik laatst twee kikkerbenen in de sloot, ze sprongen mij in het oog, vooral de kuiten, vooral de kuiten, ze deden me iets, ja, denken aan de uwe, inderdaad, dat u dat meteen ziet, is als een speldenprik, als u dit leest, en ik dacht dat ik de enige was die zoiets zag. Het maakt me blij, erg blij, ik wil u graag omhelzen, kussen dan, nee, er is niets mis met een kikvorsman, ik hoor het u haast denken:
er is niets tussen u en mij, u leest het goed. Eén kus wil ik u schenken, en u verandert niet in een prinses, ik beloof het u.
met hoogachting, uw nederige dienaar,
de kikvorsman
het antwoord van de kikvorsvrouw stond op de achterkant geschreven, met fijne letters was het in elkaar geweven:
Meneer,
Eigenlijk wilde ik niet reageren op uw plonzendnatte brief. U hebt niets met mijn lange slanke kuiten te maken. Dat u dat doet, zo pront uw zegje, kan ik wel begrijpen, daar alleen zal ik op inhaken zonder naar meer te neigen. U bent tenslotte kikvorsman. U kikt op vorsen, vorst op kikken, hoe ook dan, u kunt enkel kikvorsen en kwakend onzin hijgen. Wat al voldoende is gebleken uit uw schrijven. Waarom ik toch een antwoord formuleer is vanwege uw gedachten die ver strekken over speldenprikken en prinsessenstreken. U schildert mij af als een boerenkinkelmeid met verwende trekken.Het is waar dat ik ambities heb; ik zal dat niet ontkennen, ik was niet van plan mijn hele leven onder water te verblijven tussen vissenogen en verenpennen. Het oppervlak ontstijgen, is dat niet wat ieders hartewens is? Het licht zien, ik wil schijnen aan de andere kant, daarmee is niets mis, er klimt wel meer uit modder, klei, uit diepere putten dan die van mij. Maar ook dat gaat u niets aan. Nog minder dan mijn kuiten. Een zoen kunt u wel vergeten. Ik zoen nog liever een prins binnenstebuiten.
p.s. ik verzoek u onmiddellijk het vorsen te staken.
zonder hoogachting,
de kikvorsvrouw
Reageer