Aan het voorkomen van bomen wordt voorbijgegaan.
Al staan ze gewillig in de rij.
Eiken zijn gelijk wilgen en beuken.
Palen voor reuen.
Hun kronen over het hoofd gezien.
En over de voeten wordt gestruikeld.
Aan het voorkomen van bomen wordt voorbijgegaan.
Al staan ze gewillig in de rij.
Eiken zijn gelijk wilgen en beuken.
Palen voor reuen.
Hun kronen over het hoofd gezien.
En over de voeten wordt gestruikeld.
Met weinig woorden heb je hier veel gezegd, B.
Eventueel zou ‘het voorkomen van’ nog gemist kunnen worden.
Met plezier gelezen!