de wind krast ravenzwart
tot woelende matras het gras
dat een eeuw geleden
praalbed was voor haar
die de zwaartekracht ontsteeg
van wie ik niet meer ruiken
kan de geuren van haar huid
en niet meer proeven de
zilte druppels van haar lijf
van wie de kleine lach
die elke storm deed liggen
is verstomd en zich alleen
nog horen laat als de wind
zijn krassen staakt en
met mij huilen wil
Een mooi, bijna teder gedicht deze