Op de golven
kon ze niet lopen, ze
keek naar beneden zag dat
het water zwart en diep was,
en de lucht hemelblauw, ze peuterde
de knopen uit m’n veters, vlocht
een lang koord uit Haar.
De brug waar ze Over Heen wilde
lopen is halfverwege gebroken.
Het is ochtend,
de zon schijnt
veelbelovend door de
halfgeopende gordijnen
schittert de schaar diamant:
Op de
kaptafel in het doosje
een mooi souvenir op Brussels kant.
Reageer