(De Casanova Concordantie III)
Verveling hangt mij aan
als melaatsheid een beeld.
Ik doe verwoed mijn best
een schuld op te bouwen,
zodat ik weer terug kan
gaan, het geluk uitbesteed.
Honger drijft mij naar de rand,
met één stap verder ben ik er
geweest.
Reageer