toen de geestdrift – jelou

Wij gaan onszelf niet meer te buiten aan
taferelen met mes en vork, de servetten
op onze hongerige schoten in de aanslag
voor morsige seinen

karig en keurig wrijven onze kniëen de
lettervermicelli uit de soep van de dag,
kronkelen we woorden om de hete brij
ontvankelijk te maken

onze tongen prevelen de smaak van sleur
als sap onze lippen bindt in Maizena, het
klonteren tegengegaan door met gerechte
rug de kelen te schrapen

misschien was het te heftig, onbesneden
vlees naast al die messenleggers, al lagen
onze watertanden deugdzaam onder het
maagdelijk damast.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK