In een donkere dag
razen we aan op zee,
ik met een zwijgzame baard,
mijn metgezel een glinsterende tong.
Bij aankomst eten we een makreel
met een handelaar in oude kranten.
De wind huist om het strand,
hondjes spelen in het zand.
In een donkere dag
razen we aan op zee,
ik met een zwijgzame baard,
mijn metgezel een glinsterende tong.
Bij aankomst eten we een makreel
met een handelaar in oude kranten.
De wind huist om het strand,
hondjes spelen in het zand.
In het huidige Korea kan een vrouw beslag laten leggen op het pensioen van haar echtgenoot. Lee verklaarde een halve tank benzine van zijn vrouw te hebben gehouden, genoeg voor een rit naar de nacht die lichtloos gloeit. Ze zochten geborgenheid, dat betekent soms verwarring, soms twee mensen ineen.
De woorden willen niet samen.
De mond van de vrouw
is de nek van het meisje,
een vaas maakt zich los
uit sprekende gezichten.
In de fietstas ligt een dode gans verspreid.
Huiden dijen uit,
de randen zijn dof.
Een koetsier met de bof
wenkt het stuivende licht.