Resultaten voor het trefwoord zus

best lastig – andrea smikova

neem woordenboek
en stoomwals

of zo’n ander
apparaat waar ze
dingen mee pletten

zorg dat boek
plat wordt

letterlijk
niet figuurlijk
zeg schuin

ik bedoel dus
niet schuin

plat… en dun
nee flinterdun

naderend tot een vlak

maak er vervolgens
een lijn van

en dan een punt

dat lijkt me
leek me
het perfecte
ideale gedicht

maar alle…
bij elkaar

hoe krijg je dat
online/geüpload?

dat lukt vast
je zus ook niet

moeilijkst overbrengen
geur van punt

 

 
(hoe rook de big bang?

wie had daar neus voor?)

ik dwaal over eindeloze wateren – jos van daanen

Van uitstel komt afstel, zei de moeder die ik kende,
denk vandaag aan theepothuizen, koks en herdershonden
omdat je morgen weer met andere zaken bezig bent.

Mijn broertje hield van koffie. Ze sloeg hem over,
mijn zus droeg dezelfde blik die de moeder al die jaren droeg.
De dieren, waaronder mijn vader, had ze maar verzwegen.

Als er een luik had bestaan, had ik je wel toegelaten,
samen met de kleinste paarden en de blauwe giraffen
uit mijn kinderboeken. En er zou niemand lachen.

Ik dwaal over eindeloze wateren, draag tinnen emmers lucht
en gun me hier mijn naam te zijn.

makkelijk is anders – pallas van huizen

Het voelt anders aan
ik hoor bij jou te zijn
voor jou door het vuur te gaan
voor jou alles over te hebben
voor jou zo ver te gaan
zo verschrikkelijk ver
Het voelt anders aan
je bent als een zus voor me
maar een echte zus
zoals familie
ben je niet
het is te ver, veels te ver gegaan
Het voelt anders aan
ik hoor bij jou
alleen bij jou
het is te ver, veels te ver gegaan
ik hoor bij jou
de rest laat ik staan

de strandjutter vindt een pink – delphine lecompte

De kaarsrechte strandjutter vindt een lelijke pink
Hij laat de pink links liggen
Even later vindt hij een poppenkastgeit
Wat een vondst
Zo’n geit zal zijn zieke dochter vast en zeker opvrolijken.

De strandjutter heeft het bij het verkeerde eind
Zijn dochter wordt nog somberder wanneer ze de horens ziet
Hij had de pink moeten oprapen
En de geit moeten negeren
Maar hoe in hemelsnaam negeer je een poppenkastgeit?!

De zieke dochter van de strandjutter zegt: ‘Ga terug naar de zee,
Waardeloze vader! Ga terug en zoek een pink om mij blij te maken.’
De kromme strandjutter gehoorzaamt zonder misbaar
Hij zoekt tot de zeesterren op Russische sleden gelijken
Hij valt in slaap en droomt van Russische zeesterren in koetsen.

Tijdens zijn droom wordt de strandjutter benaderd door zijn zoon
Zijn zoon is kwaadaardig genoeg om een mes bij zich te hebben
Zijn zoon is ook nog slecht genoeg om de pink van zijn vaders hand te kappen
Maar hij beheerst zich voorlopig
En schudt zijn vader ruw wakker.

De zonsopgang probeert zich te vermannen
De vermanning is geslaagd
Het belooft een hete dag te worden
De strandjutter vraagt aan zijn zoon: ‘Wil je mij helpen
Een pink te vinden? Je zus heeft een pink nodig voor haar genezing.’

De zoon van de strandjutter hakt de pink alsnog van zijn vaders hand
Iedereen is blij van de pijn
En de poppenkastgeit wordt verbrand met bombarie.

* – maaike klaster

Met de bittere klank van
      God in mijn mond
zwijg ik uit angst
      voor slechte adem,
oranjebloesemconnotaties.

Maar ik proef die Amen toch?!

Dus spreek ik voortaan
      in aroma, nardus,
jatamansi olie. Over
      groene mandarijnen
en campari zonder soda.

Lazarus’ zus, ja. Klinken maar.

de nacht begint wanneer de juiste zoogdieren zichzelf in het donker knijpen – delphine lecompte

Met geknapte veters adopteer ik een bezwaarde kat
Ik noem haar Gerda en ze haat mij
Twee dagen na de adoptie sterft mijn grootvader
Ik krijg de kaas die nog onder zijn stolp lag
En een gotische kandelaar zonder kaarsen.

De kaas deel ik met mijn jongste zus
Die onze grootvader nauwelijks heeft gekend
Ze heeft zijn gouden dasspelden geërfd
Na de kaasmaaltijd verlaten we voorgoed zijn hol
Zijn holle huis echoot mijn verwachtingen uit.

Terug in mijn eigen woonst toon ik
Mijn zus de kat, de kat aan mijn zuster
Gerda spint en mijn zus snijdt
Zichzelf aan mijn briefopener
De brief is aan ons beiden gericht.

Onze moeder wil dat we op het zelfde moment lezen
Dat haar vader een winderige, lijmverslaafde tiran was
En erger!!
Mijn zus leest trager
Wanneer ze lijmverslaving bereikt
Heb ik al erger ontdekt.

Erger is slechts een kortstondige flirt met de blinde vrouw
Van een Kaapse glazenwasser en een langdurige affaire
Met de schelle dochter van een bipolaire garnalenpeller
Na de brieflezing houden we ongewijzigd van onze grootvader
Onze moeder kan letterlijk naar de maan lopen
En daar nadenken over haar navel en over haar kleingeestigheid.

De zon gaat onder en we proberen de ondergang te chronometreren
Maar we raken het niet eens over de kleuren
Volgens mij hoort het rood nog overduidelijk bij de dag
Volgens mijn zus was het oranje reeds het begin van de nacht
Een uur geleden is de kat grijnzend door haar luik verdwenen
Met een kaaskorst en twee veters om aan een garnalenpeller te geven.

verjaardag I ‘het voorspel’ – jan holtman

Weet jij wel wat voor dag het vandaag is?
Jawel, donderdag, hoezo?
Nee, de datum bedoel ik.
De elfde?
Ja, precies, mijn zus is vandaag jarig. Niet op de kalender gekeken?
God, nooit aan gedacht.
We gaan er zaterdag wel naar toe!
Ik zeg toch niks?
Daarom.

Op het toilet hangt een verjaardagskalender van Marjolein Bastin,
de zus van Rien Poortvliet, die heel aardig vogeltjes, bloemetjes
en bijtjes kan tekenen, maar op het onzalige idee is gekomen dit
op onze verjaardagskalender te demonstreren.
Achter de elf staat in schoon schoolschrift de naam van haar zus.

De spanning stijgt. Wie moet drinken en wie mag rijden.
We zijn er snel uit. Zij mag drinken, want het is haar zus
en dus mag ik rijden. We lachen nog terwijl het volgende
dilemma zich aandient: het cadeautje

Een boek?
Ach nee, ze lezen niet.
Een boeket bloemen?
Welnee, iedereen geeft al bloemen.
Een mooie vaas om al die bloemen in te zetten?

verjaardag III – ‘het naspel’ jan holtman

Lispelend van de wijn schudt ze alle handen en wijst
op de klok die vijf voor twaalf aangeeft en zoent
de vrouwen met lovende woorden. Ik alleen haar zus.

Zo welkom zijn we. In de oude golf zet ik de radio aan.
Ze draait de volumeknop omlaag en wil praten:

Wat vond jij ervan vanavond?
Ach ja, gewoon.
Je vond er niet veel aan?
Jawel hoor.
Wat vond je van mijn zus?
Ze zag er goed uit.
Nee, wat ze allemaal zei, bedoel ik!
Heeft ze iets gezegd?
Gaan we zo beginnen?

Van drie naar vier, ik schakel door, het ijzelt niet
maar regent zacht en er is gestrooid.

er zij vrouw – bob elias

Op een dag besluit God
Adam een botje te ontfutselen.

Hij lanceert een vrouwenlijn.

In een droom ga ik vreemd met je zus.
Venijnig vreet je de rozen. Ogen

als boze bijen honingloos.
Aan de lijn zweep je vileine

woorden in een bloedend oor.
Te leven leek simpel

toen mijn moeder onvruchtbaar was.