Resultaten voor het trefwoord zucht

je zegt – martin knaapen

Je zegt
dat je blij van mij wordt,
dat ik zo goed kan luisteren
en dat ik er altijd
op het juiste moment ben.
Je zegt dat ik er steeds beter uitzie
ondanks mijn grijze haren
en dat je altijd zo
om mij moet lachen.
Je zegt dat je alleen bent
en een maatje mist,
dat je iemand mist
om mee te vrijen.
Je zegt dat je niet weet
wat je zonder mij zou moeten.
Je zegt dat je je veilig voelt
bij mij.

Ik zeg dat je
geweldig bent;
dat je altijd bij
mij terecht kunt;
dat je er fantastisch
uitziet,
ondanks je oudere huid
en je slappere billen.
Dat ik altijd van je heb gehouden.

je lacht
je kijkt
je kijkt zo lief

Je zegt
dat je altijd al
zo’n broer had willen hebben

{ zucht }

ik droom – joost de jonge

Ode aan Jean Cocteau

I

Het enig werkelijke
Ben ik, zelf in de crypte
Van mijn eigenheid

De driehoek slaakt een zucht
Een zucht in glas tussen lood
Goud, geel, groen en blauw licht

Hier nemen wij afscheid
Van hem die nu de doden nader aan het hart ligt
Voorheen was hij een en al levenslust
Jong en vol dromen sterk en
Bezwangerd door al wat moest komen

Het groene licht vluchtte zojuist
In een verbogen voluut

Ik herinner mij de kracht
Van jouw zinderend vergeten
Van jouw ziedend stoomwit
Gestaalde gedachten

De vrouw die jouw schede was
Hoefde niets te verwachten
Zij behelst de drang van jouw groei

Tot in de kleinheid van herkenning
Tot in het kleine voelen
Tot in het stille bloeien
Van planten in de tuin
Tot in het oneindig doorgroeien
Van het aantal sterren
Aan het begin van de avond
Je omhelst hun schittering
Je stort je blind
In het verlangen
Naar hun glans
Gedwongen en onteerd
Alsof niets van al wat ik zei
Je kan veranderen

Zonder woorden ben ik niet vrij
Dacht je bij jezelf
Nee, je schreeuwde het in je hoofd
Ik hoorde je

Gekweld door kleinigheden
Gekweld door lasterlijke taal
Een mens is in zijn streven
Altijd ondergewaardeerd

Mijn ziel, de kinderen
Zij plooien hem in de
Duistere krochten van hun
Onberispelijke lofzang
Jij bestaat net als ik
Net even iets anders
Ik droom

II

Het goud van glas
Dat nu over je ligt
Streelt de plooien
Die giechelend schroeien
In de dans van jouw liefdesspel

Zoals zij glooien
Gladgestreken, dat wel
Als een antwoord
Je verslinden van top tot teen
Ik droom

Ik droom zonder schroom
Van een warm bad
Van klotsend vloeibaar goud
Dat mijn geest likt
En mij vult
Al mijn openingen
Zachtjes kussend binnensluipt
Hoorde jij mij
Of ben jij mij geworden

Ik droom


III

Dwang drukt op liefde
Van een onderdaan
Dwang drukt op de levenslust
Van een onderdaan

Een hersengolf die je
Bijna om doet slaan
Rijs nu, ga staan
En eer dit dode lichaam
Was het bijzaak
Dat je hier nu ligt
In een beschilderde kist
Gesloten, jij bent al naar huis
Wij eren hier de
Voetafdruk van jouw ziel
En zijn verwonderd
Dat je bent vertrokken
Wij zijn bang om te erkennen
Dat jij niet jouw lichaam was

Ik droom

slaap moeder slaap – b. vogels

nu ruw aan hersendraden
de resten van uw leven
warrelen als een wiegelied

nestelt zich het kind gewillig
meegaand niets meer aan de hand

uw ogen wachten op een zucht
van enkel nog herinnering

woordenfluisteraar – monique methorst

We schreven de sterren onder een blote hemel
bewogen tijden
tussen rozen een kleur van schijn

om van de ene verbazing
in de andere herhaling te vallen
één diepe zucht… terug naar de reclame

retro is hip om naar te kijken
als een plaat die blijft hangen
oh happy days van de single

en commoties rondjes draaien
geloof dat ik niet goed word…
ik heb een eendagsvlieg gevangen

je wilde toch applaus?

tomeloos – jelou

Hoe hoog nog kan het dak
mijn schreeuw de wind doorklieven
de tijd voorbij gereisd
een zucht in lucht bewaren

een wachtwoord vol met hoop
houw ik uit grauwe muren
de hamer vastberaden
de code in jouw kleur

ik oefen baringsweeën
als wou ik jou opnieuw
als zouden twijfeltouwen
jou nimmermeer verstrikt

mijn hand omvat de rand
waarop je glimlach wankelt
het glijden onvermijdbaar
tot daar waar wind zich keert.

amor fati – jan holtman

waar ik woon
was het huis van de liefde
toen zij, laten we haar Meisje noemen
er nog was en het gras niet om te maaien

waar ik woon reed zij mijn hart aan puin
sprak van ademnood na de laatste zucht
noemde liefde een kaartenhuis, ze blies
niet eens, maar zuchtte het omver

waar ik woon staat nu nog slechts een huis

het beloofde land – hans mellendijk

Het alles ziende oog, camera’s op palen
Big Brother in Bijbelbelt, langs spitsstroken.
Ik geleid door TomToms hand.
Moedig sla ik mij blij de ogen open,
naar het onbekende land.
Voerman in een zucht en een vloek
regenboog boven s’-Heerenbroek
tekent van oudsher geen zondvloed
meer. Op de autoradio stoor
zendt overtuigend Al Gore.
Kijk roept zoonlief -hartedief-
daar over het water vaart Jezus
kapitein volgens m’n eigen bloed.

Over de IJssel
in de hallen
Het beloofde land

Legoworld.

Indiana Jones
Star Wars
Bionicle
Exo-force
steen op steen
die ik tors.

Wat de toekomst ook brengen moge
mijn oogappel in vizier.

vierhoog – fjodor slegowski

vierhoog
in de dakgoot staan
lopen
zin om te springen
zink loopt geruststellend
onder voeten door
waterwegen voor slapende nachtloners
gezang uit de luchtkoker waaraan de keukens
roepen naar het zingen kan niet
zwerftocht over het dak is geen gewone nieuwsgierigheid
scheef kijkt de straat ondersteboven terug
verlangen naar omlaag
stille stomme drukte zin
om te springen
laatste hoek om
veilig zolderraam in zicht
om weer naar binnen
geroep in de rug
achter glas loeren roodaangelopen stemmen
met veel handen
geen moed om de ruit in te slaan
altijd zucht naar vrije val

uren op etages – ploos

de droogte sluipt terwijl ze slaapt haar huid in
en haar lijf uit als ze opstaat
laat haar vel vroeger verder los
van haar gebeente – wee denkt ze even vluchtig als ze is

want de lampetkannen de kommen
erom vertonen barstennet
onder het glazuur
jezus marante zucht ze
de schappen denkt ze
vol weckflessen in het keldergeschot
en de appelen alvast op zolder
ze ziet me in haar vaart

te laat – ik neig in vaag gebaar
naar eigen wang
tot ander kroost bij mij komt hangen
in de zolderringen

die mutter schikt de schaars en wit geworden haren met
een etensvork bol in ’t rond en plet
de boel dan onder voilages
er was voor haar geen enkel vurig uur van troost denk ik

de spiegels in haar kamers
die zich verdringen om alle hoeken elk uur te laten zien
wij houden haar niet binnen – ze gaat uit
om de rug te keren en het weer in het behang

 


Toelichting: “Het volkomene”, Herman Pieter de Boer, zijn vertaling van “Zügenglöcklein”, Schubert

lucifer – jan holtman

Sleep me mee
naar de duistere
kant van het leven
de spelonken
van de nacht
en los mij op
in vergetelheid
om drie uur in
de nacht de kus,
de grand marnier
oh Lucifer
omringd door dit
klandestien
geroezemoes
neem mij mee.