Resultaten voor het trefwoord zinnen

momentum – martin m aart de jong

Het is een dag die vraagt om korte zinnen. Beginnen met “liefde” en “pijn”. Alsof die twee nooit Siamees samen kwamen op de kattenbak en in de zomers; een feest was het niet. De krabbende palen, de krijsende manen, de daken die eindeloos waren, van schoorsteen naar schoorsteen van muren en schuren door andermans tuinen bespoten, begoten, verjaagd en besmeurd voor de liefde, de liefde, waarvoor je zocht en hard vocht naar buiten bracht want binnen was het warm, binnen in de schede waar het zwaard in ruste kwam was even. Buiten ging de tijd in duizend zomers tekeer. Vroeg een mens om korte zinnen. Om mee te beginnen. Tijd te winnen. Voor iedere keer.

de poëzie is een last – jan bontje

hij sluipt naar binnen
nestelt zich in huid en haar
in pannen en pruiken
vreet je hele maal

lethargisch in lede maten
gaat zich onaangekondigd te buiten
aan woorden en zinnen
schopt tegen je schenen

zuipt abdijbier als een ketter
vraagt niets maar eist
neemt geen genoegen met minder dan alles
lijkt tot in het decadente dienstbaar

wordt gepassioneerd als je hem passeert
valt aan als je hem niet bevalt
zwijgt tartend in alle talen
vergt dat je hem volgt

: de poëzie is een last
ofschoon je hem vrij willig draagt

ongezochte vondst – janine jongsma

Jij, die weet dat ik geen onbeschreven blad ben
maar getekend door woorden
mij kunt lezen nu ik naakt voor je lig
en ik mijn ziel in je lichaam schrijf

Jij, die behoedzaam de blaadjes van mijn hart
omdraait als ik er hardop uit voorlees
ezelsoren vouwt in mijn kwetsbaarheid
zodat ik weet waar ik gebleven ben

Jij, die weet hoe je onderhuids kruipt
onder mijn vel beweegt
mij van mijn zinnen berooft
ze teder uit hun verband haalt en omwikkelt met liefde

ik zal voor je dichten – lesley adriaansz

Voor M.

Ik zal voor je dichten,
omdat de wereld nieuw voor je is
en jij er nieuw in bent
en je ogen rond zijn van verwondering.
Mondjesmaat zuigen zich woorden tot zinnen,
zoals een baard in etappes een grimas raspt.
Ik zou opnieuw willen beginnen,
geloven in de tienduizend dingen.
Wat is er van die trotse gang
tussen hemel en aarde gebleven?
Ik moet gaan liggen om mijn fantasie te leven
in schuilplaats annex spookhuis.

Ik zal voor je dichten,
omdat ik de wereld niet verbeterd heb.
Hoewel wij toen bij uitstek
dat als geboorterecht
ons aanmaten, maar
wij overaten aan idealen,
nestelden in protesten
en vervolgden op oude voet.

Ik zal voor je dichten,
omdat het moment bedriegt;
ik je voortaan tevens zoals nu zie,
terwijl een spiegel links en rechts
maar niet de tijd omkeert.

XI – jan holtman

ze bracht menig dichter
buiten en tot zinnen

haar uitgesneden decolleté
werkte zeer poëtisch mee

jas – maaike klaster

Wij hebben iets gevonden die nacht.
Ik weet nog steeds niet wat het was.

Het verborg zich tussen jouw woorden
en sprong voorzichtig over op mijn zinnen,
vouwde zich rond mijn schouders,
onthulde jou, omhulde mij

en bleef jou maar ontvouwen,
mij omhullen als een nieuwe jas
die ik al eens eerder aanhad,
maar ik weet niet meer wanneer
het zal zijn of was.

Nu, of nooit.

alleen mijn huid – janine jongsma

alleen mijn huid verzet jouw zinnen
maar de woorden glijden van mij af
ik word niet warm of koud van je
je zet me in de stoel neer voor de spiegel

haalt snel een washand over mijn gezicht
en zet mijn arm zorgvuldig terug in de kom
in de badkamer huil je de vlekken uit mijn lingerie
je borstelt mijn haren en telt hardop honderd slagen

vraagt of ik mijn lievelingshaarband in wil
maar besluit uiteindelijk tot een paardenstaart
beneden kus je mij teder gedag, ik staar naar de tv
mijn borsten kijken jou onbewogen na

de kat telt de uren af, gebruikt mijn been als krabpaal
jij belt vanaf je werk hoe het gaat, dat je laat bent
en of het goed is dat we Chinees eten
ik neem niet op, dat doe ik nooit

* – serpil karisli

Words, words, words
Een boel weze letters
Zinnen maken is betekenisloos
Iedere taal mij vreemd
Een schip dat strandt in de golven
Voordat hij de haven bereikt
Een verlaten stad
Een verbannen pen
Is taal

Had ik maar niet de beperking van vertellen
Dan zou ik je bereiken met kleuren
Ik zou licht zijn en jouw huid strelen
En verhalen verbeelden in de lucht
Rennend in een wind
Zou ik jou aanraken
Een nacht zou ik zijn
Soms een maan zo nu en dan een ster

Was er maar geen afstand
Dan zou ik smelten in je huid
En vrijen met je geur
Ik zou een stem zijn
Een fluistering in je oor

mistral – martin m aart de jong

..vandaag werd ik wakker naast een Vlaamse dichteres
ze was gehuld in een goudgeel gordijn met daaronder
niets dan de toekomst en zei dat ze mijn moeder was
geweest in een vorig leven waarin ik één van de vele

sprinkhanen was die door Afrika waarden. We vraten
de aarde kaal we leegden onze zinnen in woestijnen
we waren talrijk als de korrels zand en we verspreidden
een geloof in een toekomst van kale gedichten we hielden

onze woorden losjes bij elkaar en strooiden er zuinig mee
met de wind die warm blies naar het Noorden.