Ze hoefden elkaar maar aan te kijken
Twee zielen door tranen verbonden
als ze eens wisten
wat ze echt wilden zeggen
dan was het misschien anders verlopen
ondertussen zweeg het rumoer
de gedachte weg
als ze eens wisten
dan was het misschien anders verlopen
Resultaten voor het trefwoord zielen
Bij jou trek ik me terug
in een andere wereld
een wereld van dromen
geesten, zielen
Een wereld waar geen lichaam is
geen gesproken taal
een wereld van gedachten
die bestaat
van binnen
Wanneer er gezwegen wordt zonder een glimlach verberg je het gemis
Het verlangen van steun door de afgelopen jaren droefenis
De frustratie willen uitschreeuwen, de pijn die in je hart maalt
door vele teleurstellingen niet weten waar het zich herhaalt
Dan nog de indringende vraag wat mijn karakter vernietigt
Ontwijken door mijn blik af te wenden wordt het beëindigd
Bang om verraden te worden door mijn eigen kijkers
twee zielen die samen komen, beide gekweld door verdriet
Hoop kunnen uitwisselen met je om de stress te bedrukken
alles door te vertrouwen wat een mens kwetsbaar kan verdrukken
De verwijzingen en misleidingen die “mijn” ziel doen uitroeien
ik neem alles voor lief anders zullen de verwijten alleen groeien
Soms willen uitschreeuwen wat in gedachten voorbij vaart
dit vergezellen met een arm die om me heen slaat
Een goed gesprek met een waardevolle ervaring als vervolg
die mij weer een andere kijk op het leven kan aanbieden
Als ik mijn mond open, mijn longen vol zuig met lucht
mijn handen verbergen alsnog de opening zodat er niks vlucht
Maar vingers laten een kleine spleet ontsnappen
net groot genoeg om een zucht te betrappen
Daarna de snijdende stilte terug in mijn hart te verstaan
Vermoeiend als het is; telkens de fout weer begaan
Eindelijk een heldere blik vragend, een geruststelling moeten zijn
toch afslaan en niet uit mijn woorden kunnen komen het ongein
vertrouwen als een vooroordeel kwijtraken in de mens
zenuwen die mijn hoop doen opgeven; het verlies van een wens
Wat zijn wij als mens zijnde toch ongelofelijk ingewikkeld
verborgen in deze wereld, verplicht te onderzoeken
leven paradeert
doorheen straten
van een stadland
angstbevangen
dwangvlaggen wapperen
boven bloedkasseien
zielen en zaligheden
verkwanselt
kijkogen volgen
binnentranend
eigen geschapen waanzin
van vingerlikkende gulle lach
massagraven haastgedolven
vullingwachtend
niet vermoedende
hoe snel
Hoeveel zielen op de aarde
Gepijnigd door leed
Wensen verlossing?
Het is toch heel simpel,
Spreek mijn naam,
Zeg mij wie ik ben
En ik sta u terzijde…
Mijn naam,
net zo verborgen als die van God
Sinds het begin der zielen
Een mysterie opgebouwd
U hebt ons verloren
Dat kost u,
terwijl het toch zo eenvoudig is…
Zoek mij in uzelf
Spreek mijn naam
En alles is goed!
de myodes glareolus beweegt zich
nerveus klikkend, scrollend
benieuwd, bevreesd, elke dag
uur, minuut, seconde…
een grauwe greep om het hart
beheerst doen en laten
is al het moois wel mooi?
het verleden knaagt zich een weg
die mare duurt eeuwig voort
als in de poel der zielen
vechtend, klauterend, louterend
zo voel ik mij in mijn vergeetput
sluit af met lid
buiten het licht, lucht
demp de put met resolutie
en de aardkloot kan verder draaien…
niet eens zo ver vooruit
maak plaats! maak plaats!
opeengepakte dode zielen
rijken niet tevredener dan armen
smaakpapillen proeven ternauwernood
en daar, de rust…
muzikale flora als afscheid
willig, zonder dwang
zij zijn niet meer?
de Goelag of Auschwitz voorbij!
niet voor wijsheid of sterkte
nee, gewin en platvloerse naaktheid!
en Zij weten nog van niets…
Zij lijden aan de ziekte van de harige zielen
hun baarden, oksels en snorren hangen.
Na scheren, stoppels van epileren groeien
kuiven zij ondertussen borsten en billen;
horen de anonieme beller zwijgen en hijgen.
Bij doodsbedreiging op bewakingsbeelden;
onjuiste diagnose honderden slachtoffers,
hanteert moeder-overste stuur en pedaal
terwijl intercity spoorwegovergang nadert
waarop de touringcar vol van zusters der
eeuwigdurende aanbidding weer weigert te
starten. Alleen aan de horizon komen rails
bijeen. Hier dragen zij goederentrein, die
op volle snelheid dwars door het obstakel
snijdt, gaapt de invasiediepte, aldoende
‘t idee van ’n geloof bij toeval openlegt,
zodra bij onsterfelijke geesten de haren
rijzen /hun lichamen eeuwig zedig bedekt
/vrede vinden in ongeschoren toestand
/ontbinden bevrijd van inkapselen zonder
/hinder innerlijk verder blijven woekeren.
Verdorven dus onwetend
slentert hij door stegen,
in de schaduw van de nacht.
Zonder vrienden en verlaten
zoekt hij slapeloos en dolend
naar eenzame verwanten.
Er klinkt geschreeuw van
dronken zeelui, galmend
over grachten van de stad.
’t Zijn zielen vol van vuur,
ze verspreiden zich gestaag
in levens zonder antwoorden.
Het zonnetje schijnt.
Ik fiets naar de veerpont.Een lange rij mensen staan te wachten. Een non stapt eruit, komt naar me toegelopen. We groeten elkaar, ze vraagt gelooft u? ja zeg ik, we raken in gesprek. Ziet u deze eindeloze ketting zielen. Jaren wachten zij voor de hemelpoort. Ik loop in en uit bij God. Hoe doet u dat. Door niet voor een beeld te bidden. Het houd de deur dicht. De paus blokkeert de ingang. Hij wil dat niemand ingaat, totdat hij je heilig verklaard. Met de heilige geest ben je vrij. Het licht ging aan. Plots was ze weg.
Recente reacties