Resultaten voor het trefwoord wraak

ik heb laarzen om aan te trekken en wraak te nemen – delphine lecompte

De orgeldraaier heeft helaas geen aapje
Geen aapje in een groene salopet
Met een gaatje voor zijn staartje
Dus kan het aapje geen dobbelstenen werpen
Naar imkers met een bontmuts
Noch naar de ontblote schouders
Van over het paard getilde molenaarsdochters.

Meestal zijn het molenaarszonen die
Kop van Jut zijn
Zoals in De Gelaarsde Kat
Maar ik dwaal af
Ik was nochtans zo goed begonnen..

Het begon met een orgeldraaier
Hij stond zonder beroepsvreugde op de dijk
Hij hield niet van mij
Want hij had nog lesgegeven aan mij
Plots verscheen mijn muze
Maar in mijn droom had hij geen twee benen
Hij had een enkel een linkerbeen.

Toch werd het geen nachtmerrie
Niet meteen
Het werd pas een nachtmerrie toen ik wakker werd
Ik werd wakker alleen en
Toen ik mijn muze opbelde hoorde ik
Op de achtergrond een vrouw
Ze klonk Duits, orgastisch, en competitief.

Maar ik geef mij niet gewonnen
Ik lees een sprookje en
Put moed uit de moed van Klein Duimpje
Nog voor de zon ondergaat is mijn muze opnieuw van mij
Of een been kwijt.

je moet ook nooit meer online schrijven – martin m aart de jong

Ik veegde woorden weg. Iets over polder.
Hoe de tijd een koe herkauwt, hoe zomer
klaver telt in landschap en de wrongel
kaas. Iets over biest, wat plukken schapen.

Knarsend grint en houten voeten.
Alles weg, in niets verdwenen zoals land
een woonwijk wordt. Tussen straten zie
ik vee tussen de namen aan de wand.

Zie ik bruine houten schuren. Ruik ik
teer en mest met stro, zie ik grote
brede handen aan het stuur
van een tractor tijd doorbreken.

Balen hooi en melkmachines. Sloten
die bekleed met kroos door een eend
zacht op geslobberd. Loop ik weer
mijn krantenwijk.

schaak – katja bruning

kaarslicht speelde op het bord
op kristal dat blonk

de vlam verzonk in rode port
zijn ogen verdiepten die vonk

trouwe pionnen
bewaakten haar dame

de zijne kwamen
zagen en wonnen

zoet was haar wraak:
schaak

hij sprong naar voren
schaakte haar dame, voor op zijn paard
voerde haar mee in een duizelende vaart

aan haar toren ontkwam hij niet
noch doorzag hij haar gambiet

zijn spel was verloren
– wat fluisterde zij
toch zo zacht in zijn oren?

‘schaak-
mat

mijn
schat!’

daarop volgend (deksel tikt het aangezicht) – fernandez baggio

dat jij mij ooit
een hoek liet zien
waarin gaten vielen

ik ben je daarvoor zeer erkentelijk

de gebroken neus
die laat me stoerder ogen
dan ik ooit uit mezelf heb durven worden

daarvoor ik ben je tevens erkentelijk

en dat je verder bij een
mensheid hoort die het niet doorheeft
mijn subtiele wraak de straf van de goden
daar kan jij niets aan doen

de ironie wil dat ik masochistisch ben