‘De goddeloze zeepzieder kamt de haren van de geprikkelde meubelmaker’
Is niet de titel van het schilderij in de wachtzaal van mijn tandarts
Er hangt helemaal geen schilderij
Er is zelfs geen wachtzaal, noch een tandarts
Gelukkig verkeren mijn tanden in blakende gezondheid.
We lopen rond, mijn gebit en ik
De stemming van de oude kruisboogschutter die naast mij loopt is dysfoor
Dus gaan we naar de kermis
Soms wordt een oude kruisboogschutter daar vrolijk van
Vooral van de brakke suikerspinsletten en van de sibillijnse baardfeeksen wordt hij vrolijk.
Maar de kermis is weg!
Hoe nu onze overgewaardeerde vrolijkheid te bekomen?!
‘Ik ken een goddeloze zeepzieder wiens broer ex-trombonist is,
En in de gevangenis heeft gezeten voor de wurging van drie anemische taxidermisten.
Maar hij had het niet gemunt op dierenopzetters, het was hun scheelheid…
Ja inderdaad: hij kon daar niet tegen, tegen die scheelheid.
Zijn dirigent was scheel geweest, en had het orkest met zijn ogen kapotgemaakt, begrijp je?!
In de gevangenis heeft de ex-trombonist een cursus meubelmakerij gevolgd!’ vertel ik geestdriftig.
De oude kruisboogschutter negeert mijn verhaal
En lonkt naar een exotische vrouw, ze draagt een doorzichtige tas in haar linkerhand.
De tas is gevuld met acetonflessen en zwarte wol
De wol is niet geverfd
Het exotisme van de vrouw straalt slechts matig af op haar dochter.
Recente reacties